De werknemer wordt vier jaar voor het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd ontslagen. Vanwege het ontbreken van een financiële tegemoetkoming in verband met het ontslag, start de werknemer een kennelijk onredelijk ontslag procedure. In hoger beroep oordeelt het Hof Den Haag dat bij de beoordeling of het gegeven ontslag ingevolge het ‘gevolgencriterium’ van art. 7:681 lid 2, aanhef en onder b BW, kennelijk onredelijk is, alle relevante omstandigheden ten tijde van het ontslag in aanmerking dienen te worden genomen. Het gevolgencriterium heeft betrekking op de financiële gevolgen die het ontslag voor de werknemer heeft.
Bijzondere omstandigheden ontslag
Voor het aannemen van kennelijke onredelijkheid moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat de nadelige gevolgen van het ontslag geheel of gedeeltelijk ten laste van de werkgever moeten komen. Door het einde van de arbeidsovereenkomst is sprake van minder pensioenopbouw. Het hof acht het gegeven ontslag kennelijk onredelijk nu geen nadere voorziening is getroffen, daarbij rekening houdend met de leeftijd van de werknemer, de lengte van zijn dienstverband, zijn beperkte opleidings- en kennisniveau, het eenzijdige arbeidsverleden, de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, en zijn beperkte mogelijkheden om passend werk te vinden. Als pleister op de wonde wordt aan de werknemer een bedrag van € 12.000 (bruto) als schadevergoeding toegekend.
Hof Den Haag, 11 december 2012, LJN: BY5826