Nadat een werknemer teveel heeft gedronken op het jubileumfeestje van een collega, rijdt hij toch met de auto naar huis. Onderweg wordt hij aangehouden en vordert de politie zijn rijbewijs.

De werknemer werkt bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Op deze gebeurtenis verzoekt het CBR om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij voert hierbij aan dat het CBR, gelet op haar publieke taak om de verkeersveiligheid te verhogen, een zero tolerance beleid hanteert met betrekking tot het rijden onder invloed van werknemers. En dat haar medewerkers een voorbeeldfunctie vervullen bij het uitdragen van de verkeersveiligheid.

 

Zero tolerence beleid niet vastgelegd

De werknemer stelt in zijn verweer dat hij in zijn functie geen contact had met klanten van het CBR en dus geen voorbeeldfunctie had, dat zijn gedraging buiten werktijd plaatsvond en dat hij voor zijn werk geen rijbewijs nodig had. Daarbij is hij van mening dat het CBR geen duidelijk beleid voert omtrent rijden onder invloed.

 

Doelstelling vraagt hoge integriteiteisen

De Kantonrechter vindt dat niet ter zake doet of het rijden onder invloed in privétijd heeft plaatsgevonden en of de werknemer in zijn functie contact heeft met het publiek. Gelet op de doelstelling en het bijzondere karakter van het CBR, rust op elke medewerker de plicht om te voldoen aan de hoge integriteiteisen, zelfs als deze niet op schrift zijn gesteld. Er is derhalve sprake van een vertrouwensbreuk die volledig aan de werknemer is te wijten en de kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst zonder vergoeding.

 

Kantonrechter Haarlem, 29 maart 2011, LJN: BQ0929

 

Tip

Gedragingen in privétijd kunnen onder omstandigheden een reden zijn voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Hoewel in deze casus het schriftelijk vastleggen van het zero tolerance beleid niet werd vereist, is het aan te raden dit wel te doen. Schriftelijk vastleggen is echter niet voldoende, draag het beleid ook consequent uit en pas het toe.