Een winkelmanager van de Primark in Amsterdam is onterecht ontslagen na een beschuldiging van grensoverschrijdend gedrag nadat hij vier hartjes-emoji’s had gestuurd naar een collega. Volgens de winkelmanager was hij simpelweg blij dat de vrouw met iemand was.
Meerdere meldingen van wangedrag
In juli 2022 had de vrouw een klacht ingediend tegen de man, waarna nog zeven meldingen binnenkwamen waarin de man beschuldigd werd van wangedrag.
Primark schakelde daarop een extern onderzoeksbureau in, dat concludeerde dat ‘een groot aantal punten dat door melders naar voren is gebracht niet kan worden beschouwd als grensoverschrijdend, of anderszins verwijtbaar gedrag’. Desondanks besloot Primark de winkelmanager te ontslaan.
Samenspanning met een twijfelachtig motief
Volgens de kantonrechter is het ontslag onterecht aangezien niet kan worden vastgesteld dat de hartjes-emoji’s seksueel of flirterig bedoeld waren. Ook in andere beschuldigingen zag de kantonrechter geen bewijs.
Er zijn bovendien volgens de rechter aanwijzingen van een ‘samenspanning met een twijfelachtig motief’ tegen de manager door medewerkers: zij zouden het hem kwalijk hebben genomen dat hij op de hoogte was van een reorganisatie maar niets tegen hen gezegd had. De winkelmanager mag daarom weer in de Amsterdamse Primark aan de slag. De aanklagers werken daar intussen geen van allen meer.
Wel is de man door de rechter erop geattendeerd dat het ‘bij communicatie ook gaat om hoe iets op de ontvanger overkomt of over kan komen’
“Het gaat hier om een bericht van een (mannelijke) leidinggevende, dat laat op de zaterdagavond is verstuurd naar een vrouwelijke ondergeschikte waarbij gebruik is gemaakt van persoonlijke emoji’s. Het is goed voorstelbaar dat dit, zeker gelet op de ambigue betekenis van de gebruikte emoji’s, een ongemakkelijk gevoel teweeg heeft gebracht”, aldus de rechter.
“Niet is immers precies duidelijk wat er nu wordt bedoeld en hartjes-emoji’s hebben naast ‘leuk’ ook nog steeds een ‘liefde’ connotatie. Van een leidinggevende mag worden verwacht dat hij dit begrijpt en zich dus van dergelijke berichtgeving onthoudt.”
Bron: Rechtspraak.nl