Ontslagen wegens bedrijfseconomische redenen zijn momenteel (helaas) schering en inslag. De diverse routes die tot een dergelijk ontslag kunnen leiden worden allen gebruikt. De UWV-procedure, de beëindiging met wederzijds goedvinden of de inhoudelijke ontbindingsprocedure bij de kantonrechter.

De wetgeving staat momenteel nog toe dat bij zowel een UWV-procedure als een kantongerechtsprocedure een maand mag worden afgetrokken van de zogenoemde fictieve opzegtermijn ter bepaling van de ingangsdatum van een eventuele WW-uitkering. Om die reden wordt een beëindiging met wederzijds goedvinden vaak beklonken met een ‘pro forma’ ontbindingsprocedure. Naar verwachting wijzigt dit per 1 januari 2013 op basis van het wetsvoorstel “Wet vereenvoudiging regelingen UWV”. Vanaf 1 januari zal de maand korting niet meer worden toegekend na het doorlopen van een ontbindingsprocedure (inhoudelijk of pro forma). 

In onderhandelingen over een beëindigingsovereenkomst wordt het voeren van een pro forma procedure vaak als  middel gebruikt om indirect de ontslagvergoeding met een maand naar beneden toe bij te kunnen stellen. Let dus op; per 1 januari 2013 treft dit middel geen doel meer. Meer concreet; beschikkingen die zijn afgegeven uiterlijk 31 december 2012 hebben nog effect ten aanzien van de maand aftrek; beschikkingen van na deze datum niet meer. Dit geldt ook voor de inhoudelijke ontbindingsprocedures.

Wel geldt de maand aftrek van de opzegtermijn nog wanneer er een UWV-procedure doorlopen is en een ontslagvergunning is toegekend.

Door Lilian van de Water