De werknemer is per 4 januari 2010 in dienst getreden van de werkgever voor de duur van twaalf maanden met een proeftijd van één maand. Op 2 februari 2010 bericht de werkgever de werknemer schriftelijk dat hij een beroep doet op het proeftijdbeding. De werkgever heeft twijfels over de kwaliteiten van de werknemer, maar geeft aan bereid te zijn de arbeidsovereenkomst om te zetten naar een arbeidsovereenkomst voor zes maanden.
De werknemer stelt dat de tweede arbeidsovereenkomst nietig is. De kantonrechter overweegt dat het niet wenselijk is dat een proeftijd langer duurt en dat overeenkomen van een kortere arbeidsovereenkomst die in feite fungeerde als langere proeftijd. Hij geeft de werknemer dus gelijk.
Nietige proeftijd
De Kantonrechter knoopt aan bij het nietige proeftijdbeding, ook wel bekend als de leer van de ‘ijzeren proeftijd’. De kantonrechter is van mening dat de tweede arbeidsovereenkomst in feite fungeerde als proeftijdbeding met een langere duur dan toegestaan, en oordeelt dat deze tweede arbeidsovereenkomst nietig is. Om die reden bestaat de eerste arbeidsovereenkomst nog steeds en moet de werkgever loon betalen totdat deze eerste arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Hoewel er nog al wat af te dingen is op deze uitspraak blijkt eruit dat u zeer voorzichtig moet omgaan met de proeftijd en met het bieden van een alternatief als u niet geheel zeker bent van de kwaliteiten van een werknemer.
Voorzieningenrechter Kanton Wageningen, 1 november 2010, LJN BO4467
Tip: Als u niet zeker bent van een werknemer tijdens de proeftijd, beëindig dan het dienstverband. Eventueel kunt u een nieuwe overeenkomst sluiten, maar dan kunt u geen proeftijd meer opnemen.