De werkgever is aan het onderhandelen met een mogelijk overnemer van de onderneming en vraagt een ontslagvergunning aan voor 9 werknemers. Met deze werknemers wordt uiteindelijk een beëindigingovereenkomst gesloten zodat de aanvraag voor ontslagvergunningen wordt ingetrokken. De onderhandelingen met de potentiële overnemer lopen op niets uit zodat de werkgever vervolgens over gaat tot bedrijfsbeëindiging. Het UWV WERKbedrijf verleent voor de resterende 15 werknemers een ontslagvergunning.
Ontslag kennelijk onredelijk
Het Hof is van mening dat het ontslag van de werknemer kennelijk onredelijk is omdat de werknemers in de eerste ontslagronde een beëindigingvergoeding hebben gekregen en die uit de tweede ontslagronde niet. De werkgever had er rekening mee moeten houden dat de onderhandelingen op niets zouden kunnen uitlopen, en had voor alle werknemers de financiële gevolgen van ontslag moeten ondervangen.
Wet melding collectief ontslag
De werknemer was tevens van mening dat de werkgever in strijd had gehandeld met de Wet melding collectief ontslag (WMCO) door het ontslag van 24 werknemers binnen een tijdvak van 3 maanden niet aan de vakbonden te melden. Bij 20 werknemers of meer die worden ontslagen moeten volgens de richtlijn de vakbonden worden ingeschakeld. De Europese richtlijn maakt geen onderscheid tussen werknemers die met een beëindigingovereenkomst of met een ontslagvergunning zijn ontslagen. Het hof gaat o.a. vanwege de rechtszekerheid niet over tot interpretatie van de WMCO conform de Europese richtlijn.
Gerechtshof Arnhem 26 juli 2011, LJN: BR 4514
Tip
In de Tweede Kamer is in behandeling het voorstel tot wijziging van de WMCO. Bij een voorgenomen ontslag van 20 werknemers of meer zal dit moeten worden gemeld bij de vakbonden, ongeacht de route die voor het ontslag wordt gekozen.