Een werkneemster is sinds begin 2012 werkzaam in de functie van intercedente bij een uitzendburo. Eén van de taken is het benaderen van potentiële opdrachtgevers voor de uitzendkrachten. Tussen werkgever en werknemer ontstaat onenigheid over de uitvoering van de werkzaamheden. De werkneemster stopt met haar werk en gaat eerder naar huis. De werkgever stuurt een bevestigingsbrief van de ontslagname. De werkneemster stelt dat zij geen ontslag heeft genomen, maar zich per WhatsApp-bericht heeft ziek gemeld en opgeroepen wil worden bij een bedrijfsarts.

De werkneemster heeft op 17 april 2012 gezegd: “Dit werk is niks voor mij. Ik wil dit ook niet meer en stop ermee. Ik heb er geen zin meer in. Ik heb het hier gezien en ga weg.” Van de werkgever ontvangt ze op 19 april 2012 een brief waarin wordt bevestigd dat ze ontslag heeft genomen. De werkneemster ontkent bij brief haar ontslagname en schrijft dat ze zich op 18 april 2012 met een WhatsApp-bericht heeft ziekgemeld.

 

Duidelijk en ondubbelzinnig

De kantonrechter stelt voorop dat er volgens vaste rechtspraak bij ontslagname door een werknemer sprake moet zijn van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van de werknemer waaruit blijkt dat deze de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wenst. Daarbij rust op de werkgever een bijzondere onderzoeksplicht, waarbij de werkgever zich er met de nodige zorgvuldigheid van moet vergewissen dat de werknemer de beëindiging met alle daaraan verbonden nadelige gevolgen daadwerkelijk wenst. Deze onderzoeksplicht drukt te meer in het geval de werknemer, op het moment van zijn uitlatingen, niet in staat was zijn wil te bepalen vanwege een hevige gemoedsbeweging. Dit vereiste van de onderzoeksplicht dient ertoe de werknemer te behoeden voor de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan hebben voor de ontslagbescherming en de aanspraken ingevolge de socialezekerheidswetgeving.

 

Gespannen situatie

De werkneemster stelt dat zij haar uitlatingen heeft gedaan omdat ze geïrriteerd was en zich geprovoceerd en geïntimideerd voelde door de vragen die de werkgever haar telkens stelde, terwijl zij druk bezig was met werkzaamheden die in haar ogen meer prioriteit hadden. De werkgever bevestigt de gespannen situatie. Door verder niets te doen, heeft volgens de rechter de werkgever zijn onderzoeksplicht geschonden.

Whatsapp-bericht

Bovendien heeft werkneemster gesteld dat zij zich op 18 april 2012 heeft ziek gemeld per WhatsApp-bericht. Aan de stelling van de werkgever dit bericht niet te hebben ontvangen gaat de kantonrechter als onvoldoende onderbouwd voorbij. Bij het WhatsApp-bericht zijn twee vinkjes geplaatst zodat zonder meer wordt aangenomen dat het bericht succesvol is afgeleverd op het apparaat van de werkgever.

 

Tip

Een eigen ontslagname van een werknemer moet nader worden onderzocht om zekerheid te krijgen in verband met de mogelijke ernstige financiële gevolgen voor de werknemer.

 

Bron: Rechtbank Groningen, kanton Winschoten, LJN: BY2140