Een van de in de wet (artikel 7:669 lid 3 sub c BW) opgenomen ontslaggronden luidt:
“Het bij regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeid als gevolg van ziekte of gebreken van de werknemer met voor de bedrijfsvoering onaanvaardbare gevolgen, mits het bij regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer en aannemelijk is dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht.”
Dit wordt ook wel frequent verzuim genoemd.
Deze ontslaggrond slaagt eigenlijk nooit, althans ik ken geen voorbeelden in de rechtspraak waarin dit voor de werkgever goed afliep.
Zo was een verzuimpercentage van bijna 70% wél frequent en onevenredig hoog, maar had het verzuim geen onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering. Het ging hier om een grote werkgever die de mogelijkheid had om vervanging te regelen.
Waar het voor werkgevers ook regelmatig mis gaat is het nalaten bij ontbindingsverzoeken op grond van frequent verzuim een deskundigenverklaring van UWV te overleggen (artikel 7:629a BW).
Hier nog twee voorbeelden waarin ontbinding ogv gesteld frequent verzuim werd afgewezen.
Werkgever had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake was van ingrijpende gevolgen.
Verhoging ziektepremies geen grond voor toewijzing ontbindingsverzoek ogv frequent verzuim.
De juridische lat ligt hoog en is voor grote werkgevers bijna onhaalbaar. Onaanvaardbare gevolgen zouden door kleinere werkgevers met minder vervangingsmogelijkheden wellicht eerder aannemelijk gemaakt kunnen worden, maar het blijven ook dan 3 flinke hordes (verzuimpercentage, onaanvaardbare gevolgen én een deskundigenverklaring) die genomen moeten worden.
No alternative text description for this image