Een werknemer hoeft alleen een boete te betalen wegens overtreding van zijn relatiebeding als in de beëindigingovereenkomst (in)direct een boetebepaling van toepassing is verklaard. Is dit niet gebeurd, dan is de werknemer geen boete verschuldigd.

Een werkgever en zijn werknemer besluiten om de arbeidsrelatie in goed overleg te beëindigen. De werknemer wordt ontslagen uit zijn concurrentiebeding – waaraan gekoppeld een boetebeding – mits hij gedurende één jaar na het einde van zijn arbeidsovereenkomst geen werkzaamheden verricht voor een aantal met namen genoemde relaties van de werkgever. De werknemer stemt hiermee in. Het relatiebeding wordt in de beëindigingovereenkomst opgenomen. Korte tijd later blijkt de werknemer toch te werken voor relaties van de werkgever. De werkgever vordert in kort geding de naar zijn mening verschuldigde boete wegens overtreding van het relatiebeding.

 

Werknemer geen boete verschuldigd

De voorzieningenrechter stelt vast dat in de beëindigingovereenkomst wel een relatiebeding is opgenomen, maar geen boetebeding voor de overtreding van het relatiebeding. De werkgever stelt tevergeefs voor dat het boetebeding uit de arbeidsovereenkomst van toepassing zou zijn voor het relatiebeding in de beëindigingovereenkomst. De rechter merkt op dat uit de tekst van het relatiebeding en de tekst van de beëindigingovereenkomst niet volgt dat het boetebeding van toepassing is bij overtreding van het relatiebeding. Volgt een afwijzing van de vordering van de werknemer in kort geding.

 

Rechtbank Almelo, 27 januari 2011, LJN: BP3439