Een beëindigingovereenkomst heeft juridisch een sterke waarde. Wanneer zo’n overeenkomst eenmaal is gesloten, zijn partijen hieraan – behoudens bijzondere omstandigheden – gebonden. In onderstaande zaak probeerde een werkneemster tevergeefs onder een beëindigingovereenkomst uit te komen door een inhoudelijke ontbindingsprocedure te starten.

Een werkneemster verzoekt de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden (onder toekenning van een hoge vergoeding) wegens een onherstelbare vertrouwensbreuk. De werkneemster stelt dat zij onheus is bejegend, getreiterd en geïntimideerd, en dat de werkgever niets met haar klachten hierover heeft gedaan. Zij is hierdoor arbeidsongeschikt geraakt en verwijt de werkgever dat hij zich onvoldoende heeft ingezet voor haar re-integratie. De werkgever stelt dat een beëindigingregeling met de werkneemster is getroffen.

 

Beëindigingvoorstel geaccepteerd

Nadat de werkneemster had aangegeven dat terugkeer niet mogelijk was, is door de toenmalige gemachtigde van de werkneemster een beëindigingvoorstel gedaan. Dit voorstel is door de werkgever geaccepteerd, waarna een (concept-) vaststellingsovereenkomst is toegestuurd. Dat de werkneemster deze overeenkomst niet heeft ondertekend, doet aan de geldigheid van de overeenkomst niets af, aldus de werkgever.

 

Geen aanspraak op wachtgeld

De kantonrechter stelt de werkgever in het gelijk en wijst het ontbindingsverzoek af. Uit de stukken blijkt dat over alle voor de totstandkoming van een overeenkomst benodigde punten overeenstemming bestond. De werkneemster stelt dat over de wachtgeldregeling geen overeenstemming was bereikt, maar de rechter schuift dit verweer terzijde. In de onderhandelingen is in het geheel niet over wachtgeld gesproken, en bovendien is niet aannemelijk dat de werkneemster daar überhaupt aanspraak op kon maken.

 

Zonder ontslagvergoeding

Ook de verweren van werkneemster dat de regeling voor haar ongunstig is (want zonder ontslagvergoeding) en dat zij mentaal instabiel was, kunnen haar niet baten. De rechter laat zwaar(der) wegen dat de regeling op initiatief van de werkneemster tot stand is gekomen, dat zij door een professional werd bijstaan en dat de onderhandelingen bijna een maand hebben geduurd. Bovendien is niet gebleken dat de werkneemster niet in staat was haar belangen te behartigen. Er is daarom geen reden de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

 

Kantonrechter Wageningen 18 juli 2011, JAR 2011/219

 

Tip

Zodra een beëindigingregeling is getroffen, zijn partijen daaraan gebonden, ook als de overeenkomst niet (door beide) partijen is ondertekend. Het is dus aan te raden om in de onderhandelingen alle relevante punten mee te nemen en advies in te winnen bij een professional. Als de werknemer zich niet door een professional laat bijstaan, is voorzichtigheid geboden en doet de werkgever er goed aan zich ervan te verzekeren dat de werknemer zich bewust is van de gevolgen van de overeenkomst.