Personen die geen arbeidsovereenkomst hebben met een werkgever maar op basis van een opdrachtovereenkomst (ovo) werken, vallen voortaan onder het wettelijk minimumloon (Wml). Door betaling van het Wml aan deze groep probeert de overheid misbruik van opdrachtnemers te voorkomen.

Dat is de kern van het wetsvoorstel van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat aan de Tweede Kamer is gezonden. Asscher ziet dit als een eerste stap in het verbeteren van de positie van werknemers zonder vast contract.

Het wetsvoorstel komt voort uit de discussies over het gebruik van de opdrachtovereenkomst in de postmarkt, maar geldt voor alle sectoren. Nu is het wettelijk minimumloon (Wml) alleen van toepassing op de opdrachtovereenkomst (ovo) als het werk door één en dezelfde persoon wordt verricht. Dit criterium blijkt in de praktijk gemakkelijk te omzeilen, waardoor de opdrachtgever geen Wml hoeft te betalen. Met dit wetsvoorstel hoopt de minister dat voortaan te voorkomen.

Niet voor zzp’ers

Andere huidige criteria om het wettelijk minimumloon te moeten betalen zijn dat er maximaal sprake is van twee opdrachtgevers en dat de duur van de opdracht minstens drie maanden is. Deze criteria worden geschrapt.

Het Wml geldt niet voor zelfstandige opdrachtnemers (zzp’ers). Zij hebben een andere positie op de arbeidsmarkt en worden als ondernemer beschouwd. Van zzp’ers wordt bijvoorbeeld verwacht dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen op de hoogte van hun tarieven. Daarom is dit wetsvoorstel op hen niet van toepassing.

Stijging minimumloon per 1 juli

De brutobedragen van het wettelijk brutominimumloon en het minimumjeugdloon stijgen overigens per 1 juli 2013. Het wettelijk brutominimumloon voor werknemers van 23 jaar en ouder bij een volledig dienstverband wordt dan:
•    € 1.477,80 per maand;
•    € 341,05  per week;
•    € 68,21 per dag.