De werkgeverslasten dalen in 2017 voor de meeste organisaties als gevolg van lagere sectorpremies en een lagere ZVW-werkgeversbijdrage. Met name personeel met lagere en middeninkomens worden goedkoper. Zo hoeft voor een bouwvakker met een modaal inkomen maandelijks 17 euro minder lasten te worden afgedragen. De meeste uitzonderingen zijn te vinden in de overheidssector: zowel ambtenaren met een laag, midden als hoger inkomen worden in 2017 duurder voor overheidsinstanties. Dit komt voornamelijk door hogere pensioenafdrachten.

Voor werknemers in alle onderzochte sectoren met een inkomen van twee keer modaal moet meer worden afgedragen dan vorig jaar. Zo moeten overheidsinstanties 120 euro per maand meer betalen aan werkgeverslasten voor een ambtenaar die twee keer modaal verdient. Dat blijkt uit berekeningen van salarisstrookverwerker en HR-dienstverlener ADP Nederland.

De meeste organisaties betalen in 2017 minder aan sectorpremies voor de WW. De gemiddelde sectorpremie daalt van 1,78% naar 1,36%. De basispremie voor de WIA stijgt met 0,28 procentpunt. Voor het vierde achtereenvolgende jaar daalt ook de werkgeversbijdrage in de Zorgverzekeringswet. Waar werknemers met middeninkomens in veel gevallen goedkoper worden, stijgen de werkgeverslasten voor personeel die twee keer modaal verdienen. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn een hogere AWF-premie, een hogere WIA-premie en de reguliere verhoging van het maximumloon waarover deze premies worden geheven.

Bovenstaande infographic is in hoge resolutie te downloaden door erop te klikken.

Bouwvakker goedkoper

Net als in 2016 daalt de sectorpremie voor de WW: nu met 0,59 procentpunt. O.a. hierdoor hoeft een werkgever voor een werknemer met een modaal loon 17 euro per vier weken minder af te dragen in 2017.

Metaal en techniek: lasten iets lager

Werkgevers in deze sector krijgen te maken met een lichte daling van de pensioenpremie. Dit geldt niet voor de zogeheten excedent-regeling. Het afdrachtpercentage blijft gelijk. Werkgevers in deze sector betalen 0,61 procentpunt minder aan sectorpremie. Voor een werknemer met een modaal inkomen draagt een werkgever maandelijks 10 euro minder af. Voor medewerkers met een minimumloon stijgen de werkgeverslasten iets in 2017.

Overheid betaalt meer voor ambtenaar

Overheidsinstanties dragen meer pensioenpremie voor hun werknemers af in 2017. Gemiddeld betaalt een overheidswerkgever 12% meer aan pensioenpremie voor zijn werknemers. Voor een ambtenaar met een modaal salaris betekent dit 37 euro per maand meer premie; bij een loon van twee keer modaal is dat 98 euro meer. Ook overige premies zorgen voor een stijging in lasten. In totaal is een overheidswerkgever maandelijks 17 euro meer kwijt voor een ambtenaar met een minimuminkomen, oplopend tot 120 euro per maand bij een loon van twee keer modaal.

Transport: geen grote verschillen

In de sector transport zijn de verschillen ten opzichte van vorig jaar klein. Medewerkers met een minimumloon worden iets duurder; personeel met een modaal iets goedkoper. Voor een medewerker met een inkomen van twee keer modaal moet maandelijks 25 euro meer worden afgedragen.

Zorg en Welzijn: minder lasten voor vrijwel elke medewerker

Voor zorg- en welzijnsinstanties nemen de werkgeverslasten voor vrijwel alle medewerkers af. Een medewerker met een minimumloon is 3 euro goedkoper; voor een modaal inkomen hoeft maandelijks 10 euro minder te worden afgedragen. De kosten voor een medewerker met een inkomen van twee keer modaal nemen marginaal toe met 1 euro per maand.

Wetswijzigingen 2017

Lage inkomensvoordeel pas achteraf bekend

Werkgevers kunnen voor personeel met een laag loon een extra voordeel tegemoet zien. Voor personeel met een salaris tussen de 100% en 125% van het minimumloon geldt per 1 januari 2017 het Lage Inkomensvoordeel (LIV). Het LIV moet werkgevers stimuleren werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt in dienst te nemen en te houden. De subsidie over 2017 wordt in de zomer van 2018 automatisch uitbetaald door de Belastingdienst. Deze kan per werknemer oplopen tot maximaal 2.000 euro per jaar.

“De letterlijke wettekst van de LIV spreekt over een gemiddeld uurloon in plaats van een vast minimumloon,” zegt Dik van Leeuwerden, bij ADP verantwoordelijk voor alle wet- en regelgeving. “Werkgevers moeten zich daarom niet op voorhand rijk rekenen, want factoren als overwerk, een eventuele 13e maand of bonus, onregelmatigheidstoeslagen of de aftrek van pensioenpremies beïnvloeden het gemiddelde uurloon. Maar ook de arbeidsduur speelt hierin een rol. De uiteindelijke teruggave kan daardoor tegenvallen of zelfs in zijn geheel vervallen.”

Premie Werkhervattingskas

De premies voor het WGA risico worden per 1 januari samengevoegd voor zowel flexwerkers als werknemers met een vast contract. Op dit moment is nog niet duidelijk of er meer of juist minder werkgevers hebben gekozen voor Eigenrisicodragerschap.

Wet Aanpassing Schijnconstructies (WAS)

Werkgevers moeten er per 1 januari voor zorgen dat het voor de werknemer geldende netto-equivalent van het voor de werknemer geldende wettelijke minimumloon wordt overgemaakt op een bankrekening op naam van de werknemer. Dit netto-equivalent kan verschillen per branche, per werkgever en zelfs per werknemer en geeft in de praktijk uitvoeringsproblemen.

Aanpassing minimumloon

Op dit moment ligt er een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer dat er voor moet zorgen dat werknemers vanaf 21 jaar recht hebben op een volwaardig minimumloon. De eerste stap is gepland voor 1 juli 2017. Werknemers van 22 jaar krijgen dan recht op 100% van het minimumloon waar het nu nog 85% is. Ook de overige minimum (jeugd)lonen worden aangepast als het wetsvoorstel het haalt.

Over de berekeningen

Voor de berekeningen van de werkgeverslasten is uitgegaan van de ZVW-bijdrage, de pensioenbijdrage en de premies werknemersverzekeringen. Voor de premie Werkhervattingskas (WHK) is uitgegaan van de gemiddelde premies voor de ZW, en WGA. Strikt genomen zijn alleen de ZVW, WIA en AWF één op één vergelijkbaar. Werkgevers betalen op individueel niveau voor de ZW- en WGA-lasten van werknemers die bij hen hebben gewerkt. Kleine werkgevers (loon in 2015 3.220.000 euro) betalen een volledig individuele premie en middelgrote werkgevers (loon in 2015 tussen 322.000 euro en 3.220.000 euro) betalen een gewogen gemiddelde. Bij de mutaties van werkgeverslasten voor minimumlonen is de reguliere verhoging van het minimumloon per 1 januari 2017 meegenomen.

De complete cijfers zijn te vinden op www.adp.nl/eerste-loonstrook.