De impact van het coronavirus op de economie houdt aan en zal ook komend jaar bepalend zijn voor de arbeidsmarkt, aldus het kabinet op Prinsjesdag. Het kabinet richt zich het komend jaar dan ook op het behouden van werkgelegenheid. Tegelijk oworden mensen en bedrijven ondersteund bij de omschakeling naar de veranderde economie.

Dit jaar heeft het kabinet twee noodpakketten gepresenteerd. In oktober gaat het steun- en herstelpakket van start. Daarmee probeert het kabinet banen en inkomens te beschermen. Zelfstandigen kunnen aanspraak maken op inkomensondersteuning via de Tozo, en werkgevers krijgen een tegemoetkoming in de loonkosten met de NOW. Maar niet alle banen kunnen blijven bestaan en niet alle bedrijven zullen deze periode overleven. Met een aanvullend sociaal pakket van 1,4 miljard euro helpt het kabinet mensen en bedrijven vanaf 2021 om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.

Het budget gaat naar:

  • begeleiding van mensen van werk naar werk of vanuit uitkering naar werk;
  • meer bij- en omscholingsmogelijkheden;
  • intensieve begeleiding van kwetsbare scholieren naar werk of opleiding;
  • betere ondersteuning van mensen met problematische schulden.

Belastingverlagingen

Het kabinet wil werken aantrekkelijker maken en heeft daarom elk jaar de belasting voor werkenden stapsgewijs verlaagd. Dat gebeurt ook komend jaar, onder meer doordat de arbeidskorting met maximaal €324 omhoog gaat. Dankzij een stijging van de algemene heffingskorting met €82 en een verlaging van het tarief van de eerste schijf in de inkomstenbelasting van 0,25 procentpunt naar 37,10% gaan naast werkenden ook uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden minder belasting betalen.

Tegelijk met deze belastingverlaging wacht in 2021 een onzeker jaar. Het CPB verwacht dat de economie weliswaar deels herstelt, maar dat de werkloosheid oploopt. Naar verwachting is de loonstijging daardoor komend jaar beperkt (1,2%), terwijl de inflatie wel hoger ligt (1,5%). Toch verwacht het CPB dat dankzij de belastingverlagingen de meeste huishoudens er in 2021 iets op vooruitgaan. Een slag om de arm bij deze voorspellingen is echter gepast, vanwege de economische onzekerheid in de komende maanden.

Pensioenleeftijd en WKR

De AOW-leeftijd blijft in 2021 66 jaar en 4 maanden. Daarna stijgt de AOW-leeftijd jaarlijks, tot aan 67 jaar in 2024. De wet over het pensioenstelsel wordt in 2021 aangepast, omdat de huidige wet niet past bij de veranderingen in de samenleving.

Het percentage van 1,2 procent vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) wordt per 1 januari 2021 verlaagd naar 1,18 procent. De middelen die als gevolg van deze verlaging van de vrije ruimte vrijkomen, worden door het kabinet aangewend ter dekking van de voorgestelde verruiming van de gerichte vrijstelling voor scholingskosten. De verlaging is echter geen tijdelijke maatregel.