De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is nog steeds een relatief onbekend fenomeen in de arbeidsrelatie. Soms doet een werknemer er toch een beroep op. Een werknemer kan zijn werkgever bijvoorbeeld vragen hem inzage te geven in de persoonsgegevens die over hem worden verwerkt. Dan geldt op grond van de Wbp als hoofdregel dat de werkgever verplicht is een kopie van die persoonsgegevens, meestal opgenomen in het personeelsdossier, te geven. Hoe ver reikt die plicht tot inzage?

Een medewerkster van RBS verzocht haar werkgever niet alleen om inzage in haar personeelsdossier, maar ook in correspondentie tussen bepaalde afdelingen over haar en het arbeidsconflict. Ook verzocht zij om inzage in correspondentie tussen RBS en de advocaat van RBS.

 

Het inzagerecht van de werknemer gaat volgens het Hof Amsterdam echter niet zo ver dat de werknemer ook recht heeft op interne notities die de persoonlijke gedachten van medewerkers bevatten en die alleen bedoeld zijn voor intern overleg en beraad. De gegevens waar de medewerkster om vroeg waren juist dergelijke, aan het papier (e-mail) toevertrouwde, persoonlijke gedachten die uitsluitend voor intern overleg bedoeld waren. De medewerkster had dus geen recht op inzage in die correspondentie.

 

Gerechtshof Amsterdam 5 juli 2011, LJN: BR3020

 

Tip: Wees er als werkgever alert op dat een werknemer het inzagerecht als tactisch middel kan inzetten om zo, bijvoorbeeld bij een dreigend arbeidsconflict, te achterhalen wat de werkgever allemaal over hem heeft verzameld. Zo’n verzoek om inzage in de verwerkte persoonsgegevens (in feite het personeelsdossier) kan de werkgever nauwelijks weigeren. Weigert de werkgever toch, dan kan de werknemer via de rechtbank de werkgever bevelen tot inzage. De werknemer heeft echter geen recht op documenten waarin alleen persoonlijke aantekeningen/gedachten staan die voor intern overleg zijn bedoeld.