Een werknemer mag zijn eigen bijdrage aan het privé-gebruik van de auto van de zaak ook van de loonbelasting aftrekken, als hij die bijdrage nog niet heeft betaald/verrekend. Dit mag als de eigen bijdrage onvoorwaardelijk verschuldigd is geworden in het tijdvak/kalenderjaar waarover de werknemer aangifte doet. Dat oordeelde de Hoge Raad op 9 januari 2015.

Een werkgever stelde in 2006 een auto van de zaak ter beschikking aan een werknemer met een verklaring geen privé-gebruik auto van de zaak en dus hield de werkgever geen rekening met een bijtelling. Voorwaarde bij de verklaring is dat de werknemer een nauwkeurige rittenregistratie bijhoudt.

Afspraak werknemer met werkgever

In december 2007 spraken werknemer en werkgever af dat eventuele bijtelling vanwege privé-gebruik zou worden beschouwd als een door de werknemer verschuldigde vergoeding, die via rekening-courant zou worden verrekend.

Naheffing

De inspecteur legt de werknemer over twee jaar (2006 en 2007) een naheffing op, omdat hij niet met een (correcte) rittenadministratie kan bewijzen dat hij in beide jaren minder dan 500 privé-kilometers heeft gereden. De werknemer verrekende de naheffing in 2009 met zijn werkgever en stelde dat deze verrekening aangemerkt zou moeten worden als een vergoeding aan zijn werkgever.

Aangiftetijdvak

Daarin kon Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich niet vinden; de hoogte van de vergoeding was immers pas na het boekjaar waarin de vergoeding verschuldigd was (2006 en 2007) vastgesteld. De werknemer ging in cassatie, waarna de Hoge Raad oordeelde dat de hoogte van de vergoeding onvoorwaardelijk geworden moet zijn in het tijdsvak, waarover de werknemer aangifte doet. Dat was niet aan de orde en dus kon de werknemer de vergoeding niet verrekenen met zijn loonbelasting. Voor de Hoge Raad deed niet ter zake of de werknemer de vergoeding nog niet had betaald, zo lang de hoogte er van maar onherroepelijk vast staat.

Autoforfait
Ter beschikking stellen auto van de zaak