De Kamerbrief gaat over de vereenvoudiging van de regelgeving en uitvoering door de Belastingdienst. Zo wil de staatssecretaris dat de Belastingdienst minder blauwe enveloppen aan de burger en het bedrijfsleven hoeft te sturen.
Digitalisering van de verklaring betalingsgedrag houdt in dat de verklaringen, die aan onderaannemers en uitzendbureaus worden verstrekt in het kader van de ketenaansprakelijkheid en de inlenersaansprakelijkheid, voortaan niet meer worden opgestuurd, maar klaargezet worden in het persoonlijk domein van de ondernemer bij de Belastingdienst. Dit heeft als voordeel dat deze verklaringen geautomatiseerd kunnen worden verwerkt, waardoor een besparing in de apparaatskosten kan worden bereikt.
Geen garantie
In de verklaring betalingsgedrag wordt door de Belastingdienst aangegeven dat op het moment van afgifte van de verklaring de bekende loonheffingen en omzetbelasting door de uitlener zijn voldaan. De inlener kan door inzage te vragen in de door de Belastingdienst afgegeven ‘verklaring betalingsgedrag’ de betrouwbaarheid van de uitlener vaststellen en daarmee het risico van aansprakelijkstelling voor niet betaalde loon- en omzetbelasting beperken. Althans dit is de gedachte die algemeen leeft. De verklaring betalingsgedrag geeft namelijk geen enkele garantie en beperkt evenmin de aansprakelijkheid van inlener en aannemer. Slechts stortingen op de G-rekening ten name van de uitlener en onderaannemer verkleinen het aansprakelijkheidsrisico tot het op deze rekening gestorte bedrag, mits daarbij ook aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Tip
De inlener (en ook de aannemer) die aansprakelijk wordt gesteld, is in beginsel ten volle (hoofdelijk) aansprakelijk voor de loonheffingen die verschuldigd zijn in verband met het verrichten van de werkzaamheden door de werknemer(s) van de uitlener, ook als deze loonheffingen berekend zijn met toepassing van het anoniementarief. Een matiging van de primaire aansprakelijkheid voor wat betreft de loonbelasting/premie volksverzekeringen (loonheffing) verleent de fiscus evenwel als de inlener op deugdelijke wijze de identiteit van de werknemer kan aantonen en ook gegevens overlegt aan de hand waarvan diens loon – ter zake van de werkzaamheden – kan worden geïndividualiseerd.