Dat zijn bijvoorbeeld parttimers en jongeren onder de 21 jaar die het minimumjeugdloon verdienen. Verdien je bruto € 1.250 per maand dan ontvang je drie euro minder vakantiegeld. Dit komt door een minder snelle opbouw van arbeidskorting bij de lagere inkomens ten opzichte van vorig jaar.
Deze cijfers volgen uit berekeningen van HR- en salarisdienstverlener ADP, die jaarlijks inzichtelijk maakt wat werknemers onder de streep meer of minder overhouden.
Compensatie inflatie
De minieme stijging van het netto vakantiegeld zal zeker niet voldoende zijn om de prijsstijgingen van vakanties en andere zaken, zoals energiekosten, te compenseren. Uit diverse onderzoeken blijkt ook dat het vakantiegeld steeds vaker wordt gebruikt om maandelijkse lasten of achterstanden te kunnen betalen. Veel werknemers met financiële problemen vragen zich af of het vakantiegeld naar de deurwaarder moet worden overgemaakt als er sprake is van een loonbeslag. Dat is het geval, want het vakantiegeld valt onder het loonbeslag. De werknemer heeft wel recht op een beslagvrije voet. Dit is het minimumbedrag dat moet overblijven om in de basiskosten van het levensonderhoud te voorzien. In de meeste gevallen wordt hier echter al in het reguliere loon rekening mee gehouden. In dat geval valt het volledige vakantiegeld onder het loonbeslag.
Dik van Leeuwerden, verantwoordelijk voor wet- en regelgeving bij ADP Nederland: “Alleen als de werknemer minder verdient dan de beslagvrije voet, is dit anders. Verdient de werknemer per maand bijvoorbeeld 30 euro minder dan de voor hem geldende beslagvrije voet, dan mag hij 360 euro van het netto vakantiegeld houden. Het restant moet dan alsnog naar de deurwaarder. Het is voor werkgevers verstandig om in dit soort gevallen dit vooraf goed af te stemmen met de coördinerende deurwaarder. Blijkt immers dat te weinig is overgemaakt, dan is de werkgever aansprakelijk en zal alsnog terugvorderen op de werknemer lastig zijn.”
Vakantiegeld en loonheffing
Het antwoord op de vraag of meer belasting over vakantiegeld wordt betaald, is complex. Bij een bruto uitbetaling van vakantiegeld houd je netto niet hetzelfde over vergeleken met wanneer je datzelfde bedrag als maandloon van bruto naar netto zou berekenen. Dit wil echter niet zeggen dat iemand meer belasting betaalt over het vakantiegeld. Bij de berekening van het reguliere nettoloon wordt voor bepaling van de loonheffing elke periode een bijbehorend jaarloon berekend. Met incidentele beloningen zoals vakantiegeld wordt dan geen rekening gehouden. Het belastingtarief en de hoogte van de heffingskortingen worden op dat jaarloon afgestemd. Deze jaaruitkomsten worden bij maandverloning door twaalf gedeeld, zodat de te betalen loonheffing en de te verrekenen heffingskortingen evenredig worden verdeeld over twaalf tijdvakken.
Als daarbovenop een extra beloning wordt uitgekeerd, zoals vakantiebijslag of een bonus, verandert niet zozeer het belastingtarief maar is dit van invloed op de hoogte van de heffingskortingen. Het jaarinkomen stijgt door deze incidentele betaling, maar daar wordt bij de berekening van de periodieke betalingen geen rekening mee gehouden. Dat moet wel om de heffingskortingen tot het juiste bedrag te berekenen. Afhankelijk van je jaarinkomen wordt bij een incidentele betaling bepaald hoeveel je via een verrekeningspercentage moet optellen bij of aftrekken van het standaard belastingtarief, om de heffingskortingen direct te laten aansluiten. Concreet betekent dit dat bij een jaarinkomen tot € 21.300 het reguliere belastingtarief wordt verlaagd omdat er nog heffingskorting te verrekenen is. Bij een jaarinkomen hierboven wordt het reguliere belastingtarief verhoogd omdat de heffingskorting wordt verlaagd. Het verrekeningspercentage is op de loonstrook zichtbaar.
Individueel keuzebudget
Sinds steeds meer organisaties en bedrijven een zogenoemd individueel keuzebudget hebben ingevoerd, is het traditionele vakantiegeld in mei minder populair. Bij een individueel keuzebudget stort de werkgever een evenredig deel van het vakantiegeld en eventueel eindejaarsuitkering maandelijks in een spaarpotje. Het is aan de werknemer, binnen de spelregels van het keuzebudget, wanneer en hoe het bedrag wordt uitgekeerd. “Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om het te laten uitbetalen vanwege een onverwachte grote uitgave of belastingvrij opnemen in verband met de kosten van een studie”, aldus Van Leeuwerden. “Juist in deze tijd van financiële onzekerheid kan dit werknemers een uitkomst bieden.”