Als het normale loontijdvak een week is moet u ook op het loon over de 53ste week de weektabel toepassen.
Bij een normaal loontijdvak van vier weken zijn er twee situaties mogelijk:
- U betaalt het loon over de 13e periode van 4 weken en het loon over de 53e week afzonderlijk. In dat geval gebruikt u voor het loon over de 13e periode van 4 weken de vierwekentabel en voor het loon over de 53e week de weektabel.
- U betaalt het loon over de 13e periode en het loon over de 53e week in 1 keer. Er is dan sprake van een loontijdvak van 5 weken. Voor dit loontijdvak bestaat geen tabel. U moet het loon dan herleiden naar een loon over een tijdvak waarvoor wel een tabel bestaat. Bijvoorbeeld door het loon te delen door 5. Dan gebruikt u de weektabel en vermenigvuldigt u de loonheffing (loonbelasting/premie volksverzekeringen) en de arbeidskorting met 5.
Aandachtspunten
- Als u voor een werknemer de loonheffingskorting toepast, mag u dit ook vóór de 53e week doen.
- Als de werknemer een loontijdvak van een week heeft, moet u ook voor het loon over de 53e week de weektabel gebruiken.
- Als u de aangifte loonheffingen met de hierboven genoemde inkomstenverhouding voor 1 januari 2016 instuurt, dan keurt de fiscus de aangifte af.
Nota bene
De Belastingdienst maakt een onderscheid tussen de loontijdvakken en de aangiftetijdvakken. Het eerste aangiftetijdvak moet altijd beginnen op 1 januari en het laatste aangiftetijdvak altijd op 31 december van het jaar. Deze data worden altijd door het programma in de loonaangifte gezet, welke datum u ook ingeeft als einddatum van de periode. Gevolg hiervan is dat het programma de melding ‘Datum valt niet in boekjaar’ zal geven. Deze melding kunt u negeren.
Stappenplan loonaangifte invullen