OAZ heeft naar aanleiding van het onderzoek een evaluatiegesprek gevoerd met I&O research en organisatiebureau Berenschot, die het onderzoek uitvoeren. We bespraken met hen de knelpunten waar veel van onze klanten tegenaan liepen en de manieren waarop dit zou kunnen verbeteren om de regeling succesvol te kunnen verlengen.
Meer, en betere stageplaatsen
Het Stagefonds is bedoeld om meer stageplaatsen bij zorgaanbieders te creëren en om de begeleiding van stagiaires te verbeteren. Een sterker stage-aanbod kan een carrière in de zorgsector aantrekkelijker maken voor jongeren en zo de personeelstekorten in de zorg verminderen, oplossen en zelfs voorkomen.
Aangezien OAZ jarenlange ervaring heeft met de regeling kennen we de behoeftes en knelpunten waar onze klanten tegenaan lopen. In het evaluatiegesprek met de onderzoekers hebben we daarom de belangrijkste bevindingen benoemd en een aantal suggesties voor verbetering aangedragen.
Inconsistentie subsidiabele kwalificatienummers
We zien bij veel van onze relaties regelmatig opleidingen en trajecten waarvan het kwalificatienummer niet subsidiabel is, terwijl (soort)gelijke opleidingen dat wel zijn. Of waar het kunnen aanvragen van subsidie afhangt van de context waarbinnen een stage wordt gelopen.
Bijvoorbeeld:
- MBO derde leerweg opleidingen (OVO) zijn niet subsidiabel, maar de BBL opleidingen wel.
- Zorgstages zijn niet subsidiabel als ze worden gelopen als keuzedeel voor een opleiding die niet binnen het Stagefonds valt.
- Branche-erkende opleidingen zoals Kraamverzorgende vallen niet onder het Stagefonds maar Verzorgende IG wel.
- Een opleiding met twee croho-nummers is voor het ene nummer wel subsidiabel (bijvoorbeeld HBO SPH 34617) en voor het andere niet (HBO SPH 81032).
Er is hier vaak sprake van opleidingen met min of meer dezelfde inhoud als opleidingen waarvoor wel subsidie vanuit het Stagefonds aan te vragen is. Deze inconsistentie zorgt voor veel verwarring en onbegrip.