Om uitbuiting van buitenlandse werknemers en verdringing van Nederlandse werknemers tegen te gaan, is Asscher met het wetsvoorstel aanpak schijnconstructies gekomen. Zo krijgt de werknemer die in een keten van opdrachtgevers, opdrachtnemers en aannemers werkt, de mogelijkheid om achterstallig loon zo nodig te vorderen bij andere opdrachtgevers binnen die keten. Verder gaat de Inspectie SZW meer toezichtgegevens openbaar maken en krijgt de Inspectie meer mogelijkheden om te controleren of het minimumloon daadwerkelijk wordt betaald.
Ketenaansprakelijkheid
De Raad van State heeft zich in haar advies kritisch uitgelaten. Vooral de ketenaansprakelijkheid is volgens de RvS een complexe, kostbare en tijdrovende en daardoor niet effectieve oplossing. Uit onderzoek komt volgens de RvS naar voren dat vooral arbeidsmigranten te maken hebben met het probleem van achterstallig loon. En zij hebben juist vaak moeite om voor hun rechten op te komen. Toch wordt met de nieuwe maatregel ervan uitgegaan dat werknemers zelf kunnen gaan procederen om het achterstallig loon alsnog te krijgen. ‘De werknemer kan niet simpelweg iedere schakel in de keten aanspreken op zijn achterstallig loon. Pas als de eerste schakel vergeefs is aangesproken, kan hij de volgende schakel aanspreken, en daarna pas de daaropvolgende,’ aldus het adviesorgaan. Bovendien is het volgens het adviesorgaan niet duidelijk wat de aard en de omvang zijn van het probleem dat met deze maatregel moet worden tegengegaan. Het advies is dan ook om uit te kijken naar andere maatregelen die wel effectief kunnen zijn.
Hoofdopdrachtgever reputatieschade
Volgens Asscher is de versterkte ketenaansprakelijkheid juist wel een oplossing. Als de werknemer eventueel met de vakbond bij de hoofdopdrachtgever aanklopt om druk uit te oefenen, kan dit volgens de bewindsman in veel gevallen leiden tot het oplossen van de onderbetaling. “De hoofdopdrachtgever heeft er immers belang bij dat onderbetaling wordt opgelost, bijvoorbeeld met het oog op het voorkomen van aansprakelijkstelling of reputatieschade,” aldus Asscher.