De werkkostenregeling (WKR) staat toe dat de werkgever de werknemer met een auto van de zaak onder voorwaarden een onbelaste vergoeding geeft voor parkeerkosten bij de woning van de werkgever (als intermediaire kosten). Dat geldt niet voor werkgevers die nog van de overgangsregeling gebruikmaken.

Onder de WKR is het mogelijk een vaste kostenvergoeding voor vrijgestelde vergoedingen en intermediaire kosten te verstrekken. Deze vaste kostenvergoeding dient echter vooraf onderbouwd te zijn door een kostenonderzoek (in een aantal gevallen kan een steekproef volstaan) van drie maanden. Een kostenonderzoek onder het oude systeem kan ingevolge het overgangsrecht ook geldig zijn. Intermediaire kosten zijn kosten die de werknemer ten behoeve van de werkgever maakt.

Voorwaarden loonheffingenvrij vergoeden parkeerkosten

  • Stallen van de auto in de garage bij de woning van de werknemer: de garage dient dan alleen gebruikt te worden voor de auto en dus bijvoorbeeld niet ook voor fietsen en een extra koelkast.
  • Parkeervergunning bij de woning van de werknemer:  de door de werkgever verstrekte of vergoede parkeervergunning dient dan op het kenteken van de auto van de zaak te staan. Er is geen sprake van een vrije vergoeding of verstrekking, als de parkeerplaats ook door andere auto’s gebruikt kan worden.

Tip

Als aan de hiervoor genoemde voorwaarden niet kan worden voldaan, kan de werkgever zijn werknemer (en dga) toch deze kosten onbelast vergoeden. Die onbelaste vergoeding moet dan wel als werkkosten worden aangewezen en valt dan in de vrije ruimte (2013: 1,5 procent) van de WKRof wordt met een eindheffing van 80 procent ten laste van de werkgever belast.

Tip

Als u een vaste kostenvergoeding wenst te verstrekken, moet u onder de WKR altijd een kostenonderzoek hebben uitgevoerd.