De Gouden Kooi is een tv-programma dat wordt geproduceerd door Talpa Producties BV. Het programma draait om een groep deelnemers die hun intrek nemen in een villa. Het verblijf van de deelnemers wordt op tv uitgezonden. De deelnemers kunnen door het televisiekijkend publiek uit het programma worden gestemd. De deelnemer die het langst in de villa mag blijven, wint een geldbedrag. De deelneemster is op 15 september 2006 via een overeenkomst van opdracht met Talpa overeengekomen dat zij de villa in zou gaan. Op 26 juli 2007 heeft zij de villa verlaten en zij heeft een WW-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft de WW geweigerd, omdat de deelneemster geen werknemer in de zin van de WW zou zijn.
Vereisten arbeidsovereenkomst
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat de deelneemster wel recht heeft op een WW-uitkering, omdat voldaan is aan de voorwaarden ex artikel 3 WW:
(a) de verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid gedurende een bepaalde tijd;
(b) de verplichting tot betaling van loon;
(c) het bestaan van een gezagsverhouding.
De deelneemster heeft zich verbonden om in de villa te verblijven totdat het moment dat zij er uitgestemd zou worden. Verder werd van haar verlangd dat zij opdrachten uitvoerde die door Talpa werden verstrekt (voorwaarde a). In ruil daarvoor heeft zij maandelijks een ‘schadeloosstelling’ van € 2.250 bruto ontvangen, waarop loonheffingen en sociale premies zijn ingehouden (voorwaarde b). Tot slot is overeengekomen dat de deelneemster instructies en ordemaatregelen van Talpa moest opvolgen, wat onder meer volgde uit een door Talpa opgesteld ‘Regelboek’(voorwaarde c).
In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat de Centrale Raad van Beroep op juiste gronden heeft onderzocht en geoordeeld dat sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking en de deelneemster een werknemer was ex artikel 3 WW. De deelneemster behoudt daarom haar recht op een WW-uitkering.
Hoge Raad, 25 maart 2011, LJN: BP3887
Tip
Hoewel op basis van een opdrachtovereenkomst werkzaamheden worden verricht, kan alsnog worden geoordeeld dat sprake was van een (fictieve) dienstbetrekking met alle gevolgen van dien. Om dit te voorkomen is het raadzaam om vooraf te checken of aan de vereisten van een (fictieve) dienstbetrekking (zal) wordt(en) voldaan.