In de Miljoenennota probeert het kabinet arbeid aantrekkelijker te maken, onder andere door werkgeverslasten te verlagen en om de werkkostenregeling te verruimen. Er is echter weinig enthousiasme voor de maatregelen vanuit werkgeversorganisaties.

De belangrijkste punten:

Lagere belasting op arbeid, hogere arbeidskorting

Werknemers betalen in 2023 minder inkomstenbelasting. Het laagste tarief daalt van 37,07% naar 36,93%, en het bedrag waarover dit laagste tarief verschuldigd is, neem toe. Dat stijgt volgens het Belastingplan 2023 van € 69.398 naar € 73.031. Ook de premies volksverzekeringen gaan omlaag. Samen met een verhoging van de arbeidskorting ( een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen belasting, als je looninkomsten hebt) moet dat iemand met een middeninkomen €500 extra per jaar opleveren.

Het minimumloon gaat omhoog

Voor het eerst sinds 1969 voert het kabinet per 1 januari een extra stijging van het minimumloon door. Normaal stijgt die twee keer per jaar mee met de gemiddelde cao-lonen. Die ‘normale’ stijging bedraagt op 1 januari 2,1 procent. De ‘extra’ stijging bedraagt 8,05 procent. Het bruto minimumloon stijgt daarmee van ruim 1.756 euro naar ruim 1.934 euro. In het regeerakkoord had Rutte IV al een extra stijging van het minimumloon afgesproken met 7,5 procent. Daar is nu dus 0,55 procentpunt bovenop gekomen. Ook wordt de stijging in één keer doorgevoerd en niet, zoals in het regeerakkoord stond, in drie stappen. Het minimumloon is daarnaast gekoppeld gebleven aan de uitkeringen, waardoor ook deze meestijgen.

Fiscale vrijstelling thuiswerkvergoeding omhoog

De fiscale vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding gaat omhoog, al worden werknemers niet helemaal gecompenseerd voor hogere prijzen. Volgens het Nibud kost een dag thuiswerken nu 3 euro aan onder meer energie, maar volgens het kabinet komt het nieuwe bedrag met de gebruikte correctietabel uit op 2,13 euro. Vooraf werd gespeculeerd dat het kabinet daar nog wat bovenop zou doen. Maar in het Belastingplan 2023 wordt geen extra verhoging voorgesteld.

Verruiming WKR

Via de vrije ruimte van de WKR kunnen werkgevers vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen onbelast aan hun werknemers geven. Het kabinet kondigt aan dat de vrije ruimte over de eerste 400.000 euro van de fiscale loonsom wordt verhoogd met 0,22 procentpunt naar 1,92 procent.

Reiskostenvergoeding omhoog

Het bedrag dat een werkgever per zakelijke kilometer onbelast kan vergoeden aan de werknemer stijgt per 1 januari 2023 voor het eerst sinds 2006. Die verhoging is begrijpelijk, want het bedrag dat fiscaal is vrijgesteld voor de kilometervergoeding is al jaren 19 cent en bij lange na niet dekkend meer. Nog voor de verhoging van de benzineprijs schatte het Nibud de reële kosten al op 49 cent per kilometer. In het coalitieakkoord was al afgesproken dat de vergoeding in kleine stapjes omhooggaat vanaf 2024, maar dat wordt volgend jaar al. De onbelaste reiskostenvergoeding wordt dan verhoogd van 19 cent naar 21 cent per kilometer. In 2024 wordt deze verder verhoogd naar 22 cent per kilometer.

Reacties

Raad van State: ‘Niet voortvarend genoeg’

Het kabinet zet volgens de Raad van State ‘stappen om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken, maar het kabinet kan met de knelpunten voortvarender aan de slag.’ Het kabinet kan volgens de Raad van State onder meer bijdragen aan een oplossing door werknemers te stimuleren meer uren te werken. “Overheid én werkgevers spelen hierin samen een rol. Ze hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het arbeidsmarktprobleem aan te pakken.”

AWVN: ‘Rekening loopt op bij werkgevers’

De Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) laat in een reactie weten ‘dat het kabinet de rekening voor de oplossing van de torenhoge inflatie, het koopkrachtverlies én de hoge energierekening van consumenten voor een te groot deel bij werkgevers neerlegt.’ En: “De AWVN had liever gezien dat het kabinet gehoor had gegeven aan de oproep van werkgevers om de negatieve effecten van de abrupte verhoging van het wettelijk minimumloon voor werkgevers te compenseren. Het staat voor AWVN buiten kijf dat mensen in deze uitzonderlijke tijden geholpen moeten worden. Het was effectiever geweest als de kabinetsmaatregelen meer ruimte hadden gelaten voor maatwerk in cao’s op sector- en bedrijfsniveau. Dan was het effect voor de werkenden groter geweest. Het kabinet kiest helaas voor een andere route.”

Toch ziet AWVN ook positieve elementen in de plannen van het kabinet. Dat het kabinet besluit om in deze tijden werk lonender te maken door de loonbelasting te verlagen en de arbeidskorting te verhogen, zijn goede maatregelen om de koopkracht van werkenden direct te steunen. Dit zorgt tegelijkertijd voor een extra prikkel om meer uren te gaan werken.

Ondernemersorganisaties: ‘Inflatiegevaar’

De ondernemingsorganisaties  VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO Nederland zijn bevreesd dat de versnelde verhoging van het wettelijk minimumloon de inflatie verder kan aan jagen. “Dit hakt er bij ondernemers flink in, bovenop alles wat zij al voor de kiezen krijgen. Dit gevaar is te ondervangen met een loonkostencompensatie voor werkgevers, zoals eerder ook is aanbevolen door werkgevers en vakbonden vanuit de SER.”

Vakbond: ‘Lonen moeten verder omhoog’

De vakbond FNV vindt dat ‘er geen dag langer worden gewacht met de verhoging van het wettelijk minimumloon naar 14 euro per uur’. De huidige 10% is structureel te weinig:  “De lonen moeten flink omhoog met volledige compensatie van de inflatie. Winsten en vermogens moeten eerlijker worden belast en er moet serieus werk worden gemaakt van de bestrijding van belastingontwijking.”