Het uurloon van laagopgeleiden bleef vrijwel gelijk tussen 1990 en 2005, na correctie voor inflatie: het bedroeg €17 bruto (in prijzen van 2009). Dat van hoogopgeleiden steeg: van €24 naar €31 bruto.
Uurloon
De onderzoekers hebben doorgerekend wat er gebeurt als de vraag van werkgevers naar laag- versus hoogopgeleiden zich op dezelfde manier blijft ontwikkelen als de afgelopen paar decennia. De ongelijkheid in uurloon neemt dan verder toe. Het uurloon van laagopgeleiden groeit met 5% tussen 2009 en 2025 (exclusief inflatie), dat van middelbaar en hoogopgeleiden met 14%.
Werkloosheid
Daarnaast stijgt ook de ongelijkheid in werkloosheid dan. In eerste instantie stijgt de werkloosheid onder laagopgeleiden evenveel als onder hoogopgeleiden. Maar doordat het minimumloon in het basisscenario harder groeit dan de productiviteit van de laagopgeleiden, loopt de werkloosheid onder laagopgeleiden sterker op: laagopgeleiden met een verdiencapaciteit tussen het huidige en toekomstige minimumloon raken werkloos. Door de grotere werkloosheid en achterblijvende lonen groeit ook het aantal armen onder laagopgeleide werkenden en werklozen, van 5,5% in 2009 naar 6,7% in 2025. Het onderscheid in laagbetaald, onzeker werk stijgt eveneens.
Maatregelen
Als het verschil in werkloosheid tussen laag- en hoogopgeleiden inderdaad gaat groeien, kan de overheid maatregelen nemen om dit tegen te gaan aldus de onderzoekers. Ze kan het minimumloon minder sterk laten stijgen of de loonkosten rond het niveau van het minimumloon verlagen (bv. met gerichte loonkostensubsidies) om zo de vraag van werkgevers naar laagopgeleiden te stimuleren. Ook kan ze scholing van laagopgeleiden bevorderen, zodat die gemakkelijker de stap naar een wat beter betaalde positie kunnen maken. Tot slot kan de overheid het afsplitsen van laaggeschoolde taken uit hooggeschoold werk stimuleren, zodat er meer banen voor laagopgeleiden ontstaan.
Doe mee aan het Nationaal Beloningsonderzoek en win 8 uur consultancy