De werkneemster neemt tijdens haar dienst verband onbetaald verlof bij haar werkgever in Nederland om in Oostenrijk als skileraar te werken. Met de belastingdienst ontstaat een geschil over de premieplicht voor de volksverzekeringen in Nederland, over het loon dat in januari en februari in Oostenrijk is verdiend.

De werkneemster valt onder de werking van Verordening EEG nr 1408/71. Normaal gesproken is de werkneemster slechts aan de wetgeving van één enkele Lidstaat onderworpen. Op degene die op het grondgebied van twee of meer Lidstaten werkzaamheden in loondienst uitoefent, is de wetgeving van de Lidstaat waar de werknemer woont van toepassing.

De werkneemster is echter van mening dat zij de werkzaamheden in Nederland en Oostenrijk niet gelijktijdig heeft uitgeoefend, zodat de verzekeringsplicht over januari en februari aan de werkstaat Oostenrijk moet worden toegewezen. De rechter is daarentegen van oordeel dat wel degelijk sprake is van het verrichten van werkzaamheden op het grondgebied van twee Lidstaten. Daarvoor is namelijk niet vereist dat deze werkzaamheden gelijktijdig plaatsvinden. De dienstbetrekking met de werkgever in Nederland is blijven bestaan en werkneemster is daar in loondienst gebleven, er is slechts sprake van tijdelijke opschorting van het verrichten van werkzaamheden en het betalen van loon vanwege het onbetaald verlof.

Tip

In Nederland wonende werknemers die gebruik makend van onbetaald verlof tijdelijk in een andere Lidstaat gaan werken blijven premieplichtig voor de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving.

Rechtbank Gelderland, team Belastingrecht, loc. Arnhem, ECLI:NL:RBGEL:2013:4195