Van alle werknemers in binnen de EU is maar 1,7 procent een hoogopgeleide niet-Europeaan, De VS en Australië zijn veel succesvoller in het aantrekken van buitenlandse intelligentie: respectievelijk 3,2 en 9,9 procent van de werknemers is een hoogopgeleid iemand van buiten de landsgrenzen.
Hoger loon
Om voor een ‘blauwe kaart’ in aanmerking te komen moet de kennismigrant minstens een salaris ontvangen dat anderhalf keer zo hoog ligt als het gemiddelde loon in het EU-land waar hij zich wil vestigen. De ‘blauwe kaart’ geeft het recht om na 1,5 jaar in een ander EU-land te gaan werken. Ook mogen gezinsleden van de buitenlandse kenniswerker overkomen naar Europa.
Nederland heeft al een regeling om hoogopgeleide niet-Europeanen aan te trekken. De blauwe kaart moet één regeling bieden voor alle EU-landen. De landen moeten de Europese regels binnen twee jaar hebben ingevoerd.