De Amsterdamse rechter oordeelde vorige week dat de afkoopsom van ABN Amro-bestuurder Michel de Jong flink moest worden gereduceerd wegens de maatschappelijke ophef over beloningen. De Utrechtse rechtbank daarentegen vindt zo’n korting voor tien ABN Amro-bankiers niet rechtvaardig. Hij oordeelde dat deze tien bankiers wel degelijk recht hebben op een forse gouden handdruk, naar schatting vele miljoenen euro’s.
Deze uitspraak is een tegenvaller voor bankier Gerrit Zalm en minister Wouter Bos. Zij pogen namelijk de vergoedingen van opgestapte bankiers te reduceren. De tien bankiers, die net onder de Raad van Bestuur werkzaam waren, hadden in 2008 een zogeheten retentiebonus ontvangen.
Zalm was van mening dat deze behoudbonus niet meer acceptabel was, nadat de Nederlandse staat ABN Amro had opgekocht. De bankiers kregen de keuze: bonus inleveren of ontslag.
Nieuwe formule vertrekvergoedingen
De tien bankiers eisten daarna in een rechtszaak volgens de oude kantonrechtersformule uitbetaald te krijgen. ABN Amro probeerde tevergeefs een lager bedrag te betalen, omdat per 1 januari 2009 een nieuwe kantonrechtersformule voor vertrekvergoedingen bestaat.
“Het feit dat er maatschappelijke onrust is ontstaan en een verhit debat over de beloning van managers in de bancaire wereld, kan in deze gevallen niet rechtvaardigen dat ABN Amro eenzijdig de gemaakte afspraken wijzigt”, vindt de rechtbank. De Amsterdamse rechter vond juist dat de bonusophef wel tot verlaging van de vertrekpremie mocht leiden.