Werkgevers zijn verantwoordelijk voor de registratie van meldingen over agressie tegen ambtenaren, maar vullen deze taak verschillend in. Hierdoor is er geen betrouwbaar landelijk beeld van agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak. 

Dat schrijft demissionair minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid aan de Tweede Kamer. Wel blijkt uit cijfers van het Openbaar Ministerie (OM) dat in 2022 de totale instroom aan verdachten in zaken met de code Veilige Publieke Taak (VPT) 9.991 was.

Yeşilgöz wijst op succesvolle initiatieven van werkgevers die hun verantwoordelijkheid invullen door een medewerker aan te wijzen als eerste aanspreekpunt voor het contact met de politie en het OM

Een samenspel van oorzaken ligt ten grondslag aan het feit dat er geen betrouwbare cijfers zijn over agressie tegen beroepsgroepen met een publieke functie, schrijft de minister in antwoord op vragen van (oud-)Kamerleden Anne Kuik (CDA), Joost Sneller (D66), Ingrid Michon-Derkzen (VVD), Joost Sneller (D66), Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA) en Nicole Temmink (SP). Het stimuleren van bereidheid tot melding en aangifte en een goede registratie ervan is de verantwoordelijkheid van de werkgever. ‘En die vullen dit verschillend in.’ Dat beïnvloedt de bereidheid om melding en aangifte te doen bij de politie. “Hierdoor is het lastig exact te achterhalen hoeveel procent daar aangifte doet.”

Registratie per verdachte

Het aantal aangiften bij de politie is niet te relateren aan het aantal meldingen bij de werkgever, omdat daar geen landelijk beeld van is. En het aantal aangiften kan niet gerelateerd worden aan een percentage veroordelingen, omdat zaken bij het OM en de rechtspraak niet per aangifte, maar per verdachte worden geregistreerd. Tegen de 9.991 verdachten in VPT-zaken kan door meerdere personen aangifte zijn gedaan en een verdachte kan meerdere strafbare feiten hebben gepleegd. De minister meldt dat in 58 procent van de VPT-zaken de zaak door het OM aan de rechter is voorgelegd. Dat is meer dan gemiddeld vergeleken met andere strafzaken. Het OM handelde de overige 42 procent af.

Niet per se VPT-delict

Van deze 42 procent werd 27 procent door het OM afgedaan met een strafbeschikking, transactie of voorwaardelijk sepot, meldt de minister. “Het ging vooral om lichtere delicten, zoals belediging of het niet opvolgen van een bevel.” 16 procent van de VPT-zaken werd onvoorwaardelijk geseponeerd, waarvan de helft vanwege het ontbreken van wettig bewijs. “Dit sepotpercentage is lager dan het gemiddelde van alle strafzaken.” Van de zaken die het OM aan de rechter voorlegt, wordt in eerste aanleg in ongeveer 94 procent de verdachte schuldig bevonden en krijgt deze al dan niet een straf opgelegd. De rechter hoeft het in deze zaken niet per se eens te zijn met de maatschappelijke classificatie ‘VPT-delict’, want er zijn ook zaken waarin meerdere feiten ten laste zijn gelegd. Een rechter kan dus ook op basis van andere feiten besluiten iemand schuldig te verklaren dan voor ‘agressie en geweld tegen beroepsgroepen met een publieke taak’.

Geen vrijblijvende norm

De Kamerleden wilden ook van de minister weten of zij de conclusie van Caroline Koetsenruijter, onderzoeker en adviseur agressie en geweld, onderschrijft dat het voor normherstel essentieel is dat altijd aangifte wordt gedaan van agressie en geweld tegen mensen met een publieke functie. Samen met haar ambtgenoot op BZK onderschrijft de minister ‘het belang van normherstel’ en van een normstellende reactie richting de agressor, wanneer bekend, binnen 48 uur. “Agressie en geweld tegen beroepsgroepen met een publieke taak kent vele vormen en mag nimmer geaccepteerd worden.” Ze pleit ervoor dat werkgevers helder maken welk gedrag zij willen zien in de richting van hun werknemers en welk gedrag zij niet accepteren. “Deze norm kent geen vrijblijvendheid en vraagt dan ook om het handhaven ervan, bieden van steun aan de werknemers en het geven van een passende reactie richting de dader.”

Altijd melden bij politie

Daarbij acht de minister het van belang dat een werknemer elke vorm van agressie en geweld altijd meldt bij de eigen werkgever. Deze dient dit dan goed te registreren. Daarna kan een melding of een aangifte bij de politie volgen, ‘waarbij altijd ondersteuning moet worden geboden vanuit de werkgever’. De minister pleit ervoor dat agressie en geweld tegen functionarissen met een publieke taak ‘te allen tijde’ wordt gemeld bij de politie. De aangever of melder dient dan wel te vermelden dat het gaat om een functie met publieke taak en de politie dient deze code VPT ook als zodanig in het systeem op te nemen. “Hier ligt een gezamenlijke verantwoordelijkheid.”

Eenduidige Landelijke Afspraken

Om de aangiftebereidheid te verbeteren vindt de minister het van belang dat een aangifte zichtbaar leidt tot optreden en handelen vanuit de politie en het Openbaar Ministerie. Immers, de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) beogen ‘een uniforme, eenduidige landelijke aanpak en behandeling van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak’. Afspraken zijn onder meer prioritaire afhandeling, eenduidige registratie, werkgeversaangifte en een 200 procent hogere strafeis als uitgangspunt. “Mijn ministerie ziet toe op de borging van de afspraken.” De minister wijst erop dat iedere vorm van agressie en intimidatie ‘moreel verwerpelijk’ is, maar het niet in alle gevallen een strafbare gedraging is. “Die beoordeling is aan het OM en uiteindelijk aan de rechter.”

Veiligheidsregisseur beperkt bevoegd

Tot slot wijst Yeşilgöz op succesvolle initiatieven van werkgevers die hun verantwoordelijkheid invullen door een medewerker aan te wijzen als eerste aanspreekpunt voor het contact met de politie en het OM. “Deze medewerker ondersteunt bij het doen van een melding of aangifte en blijft het proces volgen met het slachtoffer. Ook dit draagt bij aan verbetering van aangiftebereidheid.” De Kamerleden noemen de veiligheidsregisseur in de gemeente Tilburg die heeft gevraagd om de veiligheidsregisseurs bij gemeenten de bevoegdheid te geven om processenverbaal van aangiftes op te maken van incidenten van agressie en geweld tegen medewerkers in die gemeente. Maar volgens de minister hebben die slechts in beperkte gevallen de bevoegdheid een procesverbaal op te stellen.

Juiste kennis en expertise

Wel kan de veiligheidsregisseur er mede voor zorgen dat bij de gemeente de juiste kennis en expertise aanwezig is om een goede opvolging te geven na een melding van een werknemer en de juiste (na)zorg en ondersteuning te verlenen. “Bij het opstellen van een procesverbaal is het van belang dat de gemeente (en dus een veiligheidsregisseur) goed op de hoogte is welke elementen tenminste in een aangifte opgenomen moeten worden, wat strafbaar is en wat niet. Dit kan een positief effect hebben op de snelheid waarmee aangifte wordt gedaan en opvolging kan worden gegeven aan een melding van agressie en geweld.” De minister vindt dat iedere werkgever een meldpunt voor agressie en geweld tegen mensen met een publieke functie zou moeten inrichten.