Het aandeel werknemers dat burn-outklachten (psychische vermoeidheid door het werk) ervaart, is in 2023 iets gedaald. Ook het percentage werknemers dat (aanvullende) maatregelen nodig vindt laat een lichte daling zien.

Dit en meer komt naar voren uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2023 (NEA) van CBS en TNO in samenwerking met het ministerie van SZW.

Een onderdeel van de enquête is psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De onderzoekers verstaan hier onder meer kwantitatieve taakeisen (‘werkdruk’), autonomie, emotionele belasting en de moeilijkheidsgraad van het werk onder.
Burn-outklachten komen vaak door een te zware belasting. Twee belangrijke aspecten daarin zijn taakeisen en autonomie. Een ‘high strain job’ of stressvol werk is werk met een combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie.

Emotioneel zwaar werk

Het aandeel werknemers met stressvol werk is in 2023 op ongeveer hetzelfde niveau gebleven als in 2022 (15%). Bijna 1 op de 10 werknemers (8,7%) had in 2023 emotioneel zwaar werk. Het percentage werknemers dat het werk als moeilijk ervaart, was in 2023 iets lager dan in 2022.

Verschil in sectoren

De vergelijking tussen sectoren laat hetzelfde beeld zien als voorgaande jaren: de emotionele belasting was het hoogst volgens werknemers in de zorg (19%) en het onderwijs (16%). Het aandeel werknemers met stressvol werk was het hoogst in de horeca (27%), onderwijs (23%) en zorg (22%). Verder was dit aandeel hoger onder vrouwen (19%) dan onder mannen (11%).

Maatregelen tegen werkdruk en werkstress

Het aandeel werknemers dat burn-outklachten (psychische vermoeidheid door het werk) ervaart, is iets gedaald tot 19%. Dit was in de periode tussen 2020 en 2022 gestegen van 16% naar 20%.
In 2023 gaven iets minder werknemers aan dat er (aanvullende) maatregelen nodig zijn ten aanzien van werkdruk en werkstress: 38% in 2023, de jaren ervoor 41%, met uitzondering van het coronajaar 2020. Er is evenals in voorgaande jaren vooral in de zorg en het onderwijs behoefte aan maatregelen.

Werk-privébalans

In 2023 gaf vrijwel hetzelfde percentage als in 2022 (6,8%) aan (zeer) vaak een werk-privé disbalans te ervaren. 6,1% van de werknemers gaf aan dat zij hun familie- of gezinsactiviteiten verwaarloosden door het werk. Andersom was dat 2,1%.
Ruim 27% van werknemers kan zelf bepalen waar ze werken. Dit komt minder vaak voor in de jongste leeftijdsgroep. Sectoren waar werknemers hun eigen werkplek het vaakst kunnen bepalen zijn financiële dienstverlening (61%), ICT (55%) en openbaar bestuur (49%). Verder gaven bijna 3 op de 10 werknemers (29%) aan dat zij regelmatig zelf kunnen bepalen op welke tijden zij werken.