In verband met de bezwaren van de werkneemster tegen de reistijd heeft de werkgever onder andere voorgesteld om in het eerste jaar, 6 maanden lang 2 uur reistijd aan te merken als werktijd en de tweede 6 maanden 1 uur aan te merken als werktijd. Daarnaast is een volledige vergoeding van de kosten voor het openbaar vervoer aangeboden, evenals een aanpassing van de werktijden. Daarbovenop is de mogelijkheid geboden om de contractsuren aan te passen naar wat de werknemer haalbaar acht.
Geen arbeidsongeschiktheid door ziekte
De werkneemster legt bovenstaande voorstellen naast zich neer nadat zij zich aanvankelijk had ziekgemeld. Zowel de bedrijfsarts als de verzekeringsarts in een ‘second opinion’ concluderen dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte. De bedrijfsverplaatsing wordt als oorzaak van de klachten aangewezen. Pogingen van de werknemer tot het vinden van een baan dichtbij huis zijn niet succesvol gebleken.
Vergoeding kantonrechtersformule
De kantonrechter is van mening dat de voorstellen die door de werkgever zijn gedaan niet als onredelijk kunnen worden beschouwd. Vanwege de gevorderde leeftijd en de totale reisduur had van de werkgever een royaler voorstel mogen worden verwacht. Daarnaast is de arbeidsmarktpositie van de werkneemster niet erg rooskleurig. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst en kent aan de werknemer een vergoeding toe van € 27.770,36 euro. Op basis van de kantonrechtersformule is een correctiefactor (C) van 0,7 gehanteerd.
Rechtbank Zwolle, sector kanton, 19 april 2011, LJN: BQ2939
Tip
Laat u als werkgever bij bedrijfsverplaatsing goed adviseren welke voorstellen van u verwacht mogen worden voor gewenning aan de langere reistijd.