Het aantal mensen met één of meer chronische ziekten zoals kanker, diabetes, astma, reuma of harten vaatziekten in Nederland stijgt. Welke impact heeft dit op de werkvloer? In hoeverre hebben werkgevers hier beleid voor opgesteld? Tegen welke knelpunten lopen zij aan bij de begeleiding van medewerkers met een chronische ziekte? Een onderzoek.

In 2030 heeft één op de vier werkenden een chronische ziekte. Dit stelt de SER in een publicatie eerder dit jaar. “Het aantal mensen met chronische ziekten zoals kanker, diabetes, hart- en vaatziekten of longaandoeningen groeit, ook omdat we gemiddeld ouder worden,” vertelt Eric Velzing, bedrijfsarts met specialisatie oncologie bij Arbo Unie. “De grote winst is dat de behandeling en prognose van dergelijke ziekten in de tijd steeds beter zijn geworden, maar zij houden vaak wel een chronisch karakter. Daarmee neemt het aantal werkenden met een chronische ziekte in de komende jaren sterk toe en dat heeft ook impact voor werkgevers.”

Belangrijke inzichten uit onderzoek

Arbo Unie heeft over dit thema met HR Praktijk een onderzoek verricht onder HR-professionals. Hieruit blijkt dat 88 procent van de ondervraagden op de hoogte is van het feit dat het aantal chronisch zieken de komende tijd fors gaat toenemen. Ondanks dat bewustzijn, geeft ruim driekwart van de bedrijven in Nederland – 77 procent – aan dat er geen beleid is opgesteld voor het begeleiden van mensen met een chronische ziekte. Dit onderzoek bevestigt dat organisaties hun omgang met chronisch zieke collega’s op dit moment nog vooral ad hoc organiseren.

Urgentie

Van de organisaties die nog geen beleid hebben, geeft de helft aan dat ze de urgentie van het thema inzien en wel beleid willen gaan ontwikkelen. De andere helft laat echter weten niet voornemens te zijn om beleid te gaan ontwikkelen. Als motief hiervoor laten meerdere organisaties weten dat het begeleiden van chronisch zieke medewerkers op de werkvloer eerder maatwerk is. Ook krijgen andere thema’s meer prioriteit. Enkele respondenten laten weten dat er ‘geen geld voor is’ of dat ‘ondernemers hierin niet willen investeren’. Op de vraag hoe goed men op de hoogte is van de wetgeving rondom chronisch zieke werknemers, laat een kleine groep (14%) weten goed op de hoogte te zijn en vindt 36% van de deelnemers zichzelf ‘enigszins op de hoogte’. Een kwart vindt dat hij of zij zelf niet goed op de hoogte is. Een vervolgvraag naar concrete vormen van ondersteuning laat zien dat er bij veel organisaties nog kennis ontbreekt. Vier op de tien ondervraagden zijn bijvoorbeeld niet op de hoogte van subsidiemogelijkheden voor werkplekaanpassingen en eenzelfde aantal is niet bekend met de mogelijkheid van loondispensatie vanuit de Wajong.

Behoefte aan begeleiding

Minder dan de helft van de HR-professionals begeleidt de medewerkers met een chronische ziekte zelf. Een kwart geeft aan dat de leidinggevende dit doet, waarbij 68% van de HR-professionals hen hierbij begeleidt. En 85% biedt chronisch zieke medewerkers begeleiding door de bedrijfsarts aan.
Op de vraag of de HR-professional behoefte heeft aan meer begeleiding van de medewerker met een chronische aandoening door een bedrijfsarts of coach antwoordt 59% bevestigend. Ruim 80% van de ondervraagden geeft aan geen instrumenten of onderzoek/scan in te zetten om belastbaarheid van medewerkers met een chronische ziekte te meten.
Het onderzoek ging ook in op de vraag welke specifieke maatregelen worden genomen om het werken met chronisch zieken in de organisatie te vergemakkelijken. Hierop werden de volgende antwoorden gegeven:

Belemmeringen

Op de vraag welke belemmeringen medewerkers met een ziekte zoals kanker ervaren na terugkeer op de werkplek benoemen de HR-professionals fysieke belemmeringen (76%) en verminderd concentratievermogen (63%) het meest. Ruim een derde van de werknemers ervaart moeilijkheden om weer verbinding met het werk te leggen. En één op de vijf mensen heeft te maken met sociale belemmeringen. Eenzelfde percentage meldt gebrek aan begrip en begeleiding door de leidinggevende.
Op de vraag of de organisaties preventieve maatregelen nemen om te voorkomen dat werknemers zulke problemen ervaren en als gevolg hiervan mogelijk uitvallen, antwoordt iets meer dan de helft (54%) bevestigend.
Het totaalbeeld dat het onderzoek oproept is dat een groot deel van de organisaties zich bewust is van de toename van medewerkers met een chronische ziekte. Slechts 23 procent stelt echter een beleid op voor goede begeleiding. Daarnaast geeft 42 procent aan dat ze geen toename verwachten in het aantal chronisch zieke medewerkers in hun organisatie. Ongeveer de helft van de Nederlandse werkgevers laat het thema nog te veel links liggen. Velzing zegt over die terughoudendheid: “Werkgevers weten soms niet goed hoe ze met de situatie moeten omgaan, zijn huiverig om het gesprek met de chronisch zieke werknemer aan te gaan. Terwijl praten precies is wat er moet gebeuren. De beste tip is verrassend eenvoudig: ga zo snel als mogelijk is het gesprek aan met elkaar.”

Verbeter de dialoog

Velzing vervolgt: “Die dialoog is cruciaal. Dat begint al bij de diagnose. Je hoort soms dat een werkgever zegt: ‘Blijf thuis, doe rustig aan, we horen het wel als je beter bent.’ Goed bedoeld, maar het is juist zo belangrijk om mensen bij het werk te blijven betrekken. Om contact te houden en het gesprek gaande te houden over hoe het gaat en wat mogelijk is.”

Ondersteuning door bedrijfsarts

In het vergroten van de kennis bij werkgevers en leidinggevenden over wat er bij chronische ziekten wel en niet mogelijk is, ziet Eric een belangrijke adviesrol weggelegd voor de bedrijfsarts. “De re-integratietrajecten verschillen per persoon, aandoening en behandeling. Er is geen standaard draaiboek. Wij kunnen werkgevers en medewerkers dan ook per situatie goed informeren over de effecten van een ziekte en wat iemand wel en niet aankan. Op die manier kunnen mensen die door een medische oorzaak beperkt zijn in hun functioneren vaak toch mee blijven doen en met plezier aan het werk blijven.”
Het belang van een gerichte inzet op het optimaal begeleiden van chronisch zieken kan niet overschat worden, besluit Velzing. “Werk is vaak juist extra belangrijk als iemand ziek wordt. Het kan een steunpilaar zijn in moeilijke tijden. Daarom is het essentieel dat naast leidinggevenden en HR-professionals, ook medici werk gaan inzetten als medicijn. Arbo Unie participeert momenteel in een project bij een academisch ziekenhuis, waarbij ook de oncoloog de bedrijfsarts direct bij het behandelplan betrekt.”