De Tweede Kamer debatteert deze maand twee keer over de verplichte vertrouwenspersoon. Vorige week was de eerste keer, eind deze maand volgt nog een debat. Minister Karien van Gennip (SZW) heeft zich achter het voorstel geschaard, waar zij als adviseur bij betrokken is. Maar er zijn ook vragen en twijfels.
De reikwijdte van de verplichte vertrouwenspersoon
Als het voorstel wordt aangenomen en ook kan rekenen op een meerderheid in de Eerste Kamer, moet elke werkgever, hoe klein ook, een vertrouwenspersoon aanstellen. Op dit moment heeft ongeveer de helft van alle bedrijven zo’n vertrouwenspersoon.
Ook zzp’ers kunnen dan mogelijk een beroep doen op de vertrouwenspersoon. Als een zelfstandige aantoonbaar onder gezag werkt, wordt die door de Arbeidsinspectie als werknemer gezien en is alle arboregelgeving van toepassing.
Argumenten voor de verplichte vertrouwenspersoon
Het belangrijkste argument om de vertrouwenspersoon verplicht te stellen voor alle werkgevers, is dat het probleem van grensoverschrijdend gedrag niet afneemt, ondanks de aandacht die er al enige tijd voor is.
‘Een vertrouwenspersoon kan in een vroeg stadium werken aan oplossingen’
Dertien procent van de werknemers rapporteert ongewenst gedrag. Ook omdat dit hoge percentage niet daalt, wil Van Gennip het probleem harder aanpakken. Een vertrouwenspersoon kan in een vroeg stadium werken aan oplossingen. De effectiviteit hiervan wordt ook ondersteund door de wetenschap, stelt minister Van Gennip.
Vooral bij kleinere bedrijven komt ongewenst gedrag vaker voor, stelt GroenLinks. Juist vanwege de informele verhoudingen is het voor werknemers lastig om zich erover uit te spreken, aldus Senna Maatoug, die het voorstel indiende. Zij wijst erop dat anderhalf miljoen werknemers voor een klein bedrijf werken.
Grensoverschrijdend gedrag is niet alleen nadelig voor werknemers, maar ook voor werkgevers. Het leidt tot aantasting van de organisatiecultuur, ongewenste uitval en ziekteverzuim, uitstroom uit de organisatie en productiederving.
Argumenten tegen de verplichte vertrouwenspersoon
De steun voor een vertrouwenspersoon is niet algemeen in de Tweede Kamer. Het belangrijkste argument tegen de verplichte vertrouwenspersoon is de lastenverzwaring voor werkgevers. Het CDA tekent aan dat deze lastendruk ook doorwerkt bij stichtingen en verenigingen.
Daarnaast zijn er zorgen bij de VVD dat externe vertrouwenspersonen kunnen leiden tot een verwijdering binnen bedrijven, doordat ze op afstand staan en minder feeling hebben met de organisatie van de werkgever.
Twijfels over de verplichte vertrouwenspersoon
In de politiek zijn er daarnaast vragen en twijfels over de verplichte vertrouwenspersoon. Zijn er straks wel genoeg gekwalificeerde vertrouwenspersonen als elke werkgever er een moet hebben, zo klonk het vorige week in de Tweede Kamer.
‘Het kan voorkomen dat een vertrouwenspersoon een melding krijgt, maar geen mogelijkheid heeft om een formele klacht in te dienen’
Dan zijn er ook zorgen dat een vertrouwenspersoon een papieren tijger wordt. Klachtenprocedures zijn niet verplicht voor werkgevers. Het kan volgens D66 dus voorkomen dat een vertrouwenspersoon een melding krijgt, maar geen mogelijkheid heeft om een formele klacht in te dienen.
Ten slotte vraagt D66 zich af of werkgevers hun personeel kunnen ontmoedigen om naar een vertrouwenspersoon te stappen. Vooral in het geval er abonnementen zijn waar werkgevers betalen per melding bij de vertrouwenspersoon.
Oplossingen voor de verplichte vertrouwenspersoon
Werkgevers kunnen een beroep doen op hun sectororganisaties of externe specialisten. Ze hoeven niet per se zelf een medewerker op te leiden tot een gekwalificeerde vertrouwenspersoon.
Kleine bedrijven krijgen langer de tijd om het aanstellen van een vertrouwenspersoon goed te regelen. Ook branches en sectoren krijgen de tijd om dit te regelen en om sectormensen op te leiden. Dat betekent ook dat er meer tijd is om meer vertrouwenspersonen op te leiden in de eigen organisatie dan wel extern.
Volgens de LVV, de beroepsorganisatie voor vertrouwenspersonen, zijn er echter genoeg vertrouwenspersonen waar werkgevers een beroep op kunnen doen. Ruim 2.300 vertrouwenspersonen hebben zich aangesloten bij de LVV. Voor elke bedrijfsvoering is er wel een LVV-vertrouwenspersoon te vinden, stelt de vereniging.
‘We onderzoeken momenteel of en hoe het mogelijk is over te gaan tot een wettelijke verplichting tot het opstellen van een gedragscode en een klachtenregeling’
Naast de noodzakelijke stap van het verplichten van een vertrouwenspersoon is het ook nodig om de gedragscodes en klachtenregelingen te versterken, zo geeft minister Van Gennip aan.
“We moeten ook kijken hoe we een goede klachtenafhandeling kunnen borgen, dat binnen een organisatie een gedragscode duidelijk is en wat er wel en niet getolereerd wordt. Dat heeft ook een preventieve werking. Daarom onderzoeken we momenteel of en hoe het mogelijk is over te gaan tot een wettelijke verplichting tot het opstellen van een gedragscode en een klachtenregeling.”
Lees meer over de rol van HR bij grensoverschrijdend gedrag in het artikel ‘Geef niet direct advies, maar maak tijd, luister en verwijs door’