Tussen 2000 en 2001 was er een verschil van vier procent met betrekking tot het werkloosheidspercentage met de autochtone arbeiders. In de periode 2009-2010 is dit verschil gekrompen naar iets meer dan 2,5 procent.
Vrouwelijke migranten blijven achter
Vrouwelijke migranten vinden veel minder snel een baan dan mannelijke, vooral in Zweden, België en Nederland. Zo hadden in 2010 73,3 procent van de arbeidsmigranten een baan, terwijl slechts 59,5 procent van de vrouwen dit had.
Nederland onder het gemmiddelde
Het percentage arbeidsmigranten dat in Nederland een baan vindt ligt lager dan dan het gemiddelde percentagenonder de 34 aangesloten landen. In 2000 hadden 61 procent van de arbeidsmigranten een baan, in 2010 is dit gestegen naar 65,5 procent. Het verschil met de autochtone arbeidsbevolking was in 2000 14,4 procent, in 2010 bijna 12 procent.