Een groot deel van het pakket gaat per 1 januari 2013 in en omvat de volgende maatregelen:
- meerdere loopbaanfaciliteiten, waaronder vitaliteitssparen, een Van-Werk-Naar-Werk (VWNW) budget, intersectorale scholing en een verlaging van de drempel voor scholingsaftrek,
- een werkbonus voor werkzame personen vanaf 61 jaar,3
- een mobiliteitsbonus, gericht op ouderen en personen met afstand tot de arbeidsmarkt.
Daarnaast gaat per 1 januari 2017 nog een maatregel in: een aanvullende werkbonus voor werkzame personen vanaf 58 jaar. De invoering van de bonus verloopt via ingroei, in 2017 hebben alleen 58-jarigen recht op de bonus, in 2018 alleen 58-59 jarigen, en in 2023 hebben alle 58-64 jarigen recht op de bonus.
Afschaffing regelingen
Tegenover de introductie van deze regelingen staat:
- de afschaffing van de spaarloon- en levensloopregeling, de doorwerkbonus, de extra arbeidskorting
- voor ouderen, de bonus voor het in dienst houden van werknemers ouder dan 62 jaar en het huidige stelsel van premiekortingen voor het in dienst nemen van ouderen en personen met afstand tot de arbeidsmarkt,
- een verhoging van de ww-premie voor werkgevers.
De effecten van het vitaliteitspakket zijn als volgt:
- de invoering van het pakket is ongeveer budgetneutraal. Wel is er grote onzekerheid over het gebruik van de verschillende regelingen, zoals het vitaliteitssparen en de mobiliteitsbonus.
- het effect op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën is nihil.
- de stijging van de participatie door het pakket is nihil tot gering positief. Het effect van onderdelen van het pakket, zoals afschaffing van de levensloopregeling en introductie van de werkbonus en de aanvullende werkbonus is nihil tot gering positief. De haalbaarheid en effectiviteit van de intersectorale scholing is twijfelachtig.
- het effect van de mobiliteitsmaatregelen op de productiviteit is moeilijk te bepalen. In het geval van hoge ontslagkosten kan het effect in geringe mate positief zijn.