Het advocatenkantoor heeft de artikelen 22 lid 1 en 2 WOR inderdaad geschonden door aan de Stichting vooraf geen opgave te doen van de werkzaamheden. Hoewel de toenmalige bestuurder van de stichting daar herhaaldelijk om heeft gevraagd, heeft hij vooraf geen inzicht gekregen in het kostenplaatje. De bestuurder heeft een beperkt goedkeuringsrecht, dus een deskundige mag er niet op vertrouwen dat een blanco cheque is afgegeven.
Betalen redelijkerwijs noodzakelijke vergoeding
De rechter is echter van oordeel dat dit handelen in strijd met artikel 22 WOR niet kan leiden dat de stichting in het geheel niets meer van de declaraties hoeft te betalen. De strekking van artikel 22 WOR is immers niet dat de kosten van inschakeling van een deskundige in het geheel niet ten laste van de ondernemer kunnen worden gebracht. De stichting behoort in dit geval de kosten te vergoeden die in de gegeven omstandigheden achteraf gezien redelijkerwijs noodzakelijk waren en die ook in omvang als redelijk zijn te beschouwen. In dit geval acht de rechtbank een vergoeding van € 25.000 plus 19% BTW redelijk.
Kantonrechter Den Haag, 27 januari 2010, LJN: bl3893
Tip: De afgelopen tijd zijn er regelmatig uitspraken geweest over de vergoeding van de kosten van een deskundige. Voorheen waren bestuurders eerder genegen om de declaraties van bijvoorbeeld advocatenkantoren te betalen. Klaarblijkelijk werkt de recessie ook op dit front door.