Je kunt jouw werkbeleving als volgt met de bronnen in kaart brengen. Geef elke bron een cijfer voor de mate waarin je die ervaart in je werk. Is bijvoorbeeld je werkplek beroerd en kom je gebroken thuis dan kun je Fysiek welbevinden een één of een twee geven. Heb je leuke collega’s en loopt de samenwerking als een trein dan kun je een acht of misschien zelfs een tien geven aan Collegialiteit. Als je alle bronnen een cijfer hebt gegeven dan loop je ze opnieuw langs. Je bedenkt: van welke bron zou ik méér willen ervaren in mijn werk én wat kan ik daaraan doen?
Hieronder een paar suggesties wat je zou kunnen doen bij de bron van jouw keuze.
1. Fysiek welbevinden: bekijk je werkplek
Voldoet je bureau, je stoel? Krakkemikkig meubilair kost veel energie. Als er nieuwe software komt, probeer die dan als eerste onder de knie te krijgen. Houd je fitheid op peil met gewoontes zoals werken op stahoogte, even bij collega’s langslopen in plaats van te mailen of te appen, wandelvergaderingen organiseren.
2. Collegialiteit: vergroot je actieradius
Het is heel verfrissend om nieuwe mensen te leren kennen. Ga eens op een andere plek zitten en maak een praatje. Misschien zie je collega’s van een andere afdeling lunchwandelingen maken. Vraag of je een keer mag meelopen. Zo ontdek je vast nieuwe collega’s met wie het klikt. Misschien kun je met hen samenwerken en nieuwe inspiratie opdoen.
3. Waardering en vertrouwen: leer beter complimenten geven en ontvangen
Ga het niet forceren. Neem de tijd voor een écht en welgemeend compliment. Als je zelf een compliment krijgt neem hem dan in ontvangst! Ontwijkende reacties zoals ‘Het stelde niet veel voor’, ontnemen mensen de lust om je nog eens een compliment te geven. Antwoord gewoon ‘fijn dat je dat zegt, bedankt’. Zo krijg je vaker complimenten.
4. Goede prestaties: stop met uitstellen
Neem een klus die je voor je uit schuift. Kun je besluiten om het niet te doen? Kun je onderdelen overdragen aan iemand die er wél aan toe komt? Moet je het toch zelf doen, verdeel het in haalbare stappen en begin. Beloon jezelf als het klaar is.
5. Groei: zorg voor nieuw werk
Binnen je huidige functie kun je vast wel regelen dat je nieuwe taken krijgt. Misschien hoort daar wel een opleiding bij. Je kunt aanbieden om iemands werk over te nemen als die op vakantie is. Je aansluiten bij projecten of zelf projectjes starten biedt ook mogelijkheden om iets nieuws te doen. Zo houd je sleur en verveling buiten de deur.
6. Werken met hart en ziel: laat je niet afleiden
Versnippering van je werk en onderbrekingen halen de ‘flow’ uit je werk. Je komt dan niet aan je échte werk toe. Ga vaker apart zitten. Maak afspraken met collega’s wanneer je elkaar wél mag storen en wanneer niet. Zorg dat je niet meer dan één scherm tegelijk actief hebt: óf je telefoon óf je PC óf je tablet. Zo kun je ‘ontschermen’ voor minder verstoringen.
7. Van betekenis zijn: voor wie is jouw werk belangrijk?
Je kunt je afvragen: wie zou er iets missen als mijn functie niet zou bestaan, of mijn afdeling of mijn organisatie. Laat dan weg dat iemand anders het werk ook zou kunnen doen. Gaan anderen iets missen als jouw soort functie of jouw type organisatie niet zou bestaan. Zo kun je ontdekken hoe jij ‘van betekenis’ bent voor anderen.
Een paar tips bij het ontwikkelen van jouw bronnen van arbeidsvreugde:
- Zet kleine stapjes. Kies één of twee acties en maak de stappen ‘too small to fail’.
- Registreer je verbeteringen. Je kunt alleen van je vorderingen genieten als je je er bewust van bent. Check je bronnen bijvoorbeeld elke laatste vrijdag van de maand.
- Doe het samen. Je kunt elkaar scherp houden en op ideeën brengen. Bovendien: gedeelde vreugde is dubbele vreugde.