De Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (hierna: Wet TVA) is op 1 augustus 2022 in werking getreden. De Wet TVA regelt onder meer dat een studiekostenbeding bij verplichte scholing niet meer is toegestaan. Onduidelijk is echter welke scholing moet worden aangemerkt als verplicht. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 10 januari 2023 de eerste uitspraak gedaan over de geldigheid van een studiekostenbeding en het begrip verplichte scholing sinds de invoering van de Wet TVA.

Sinds de invoering van de Wet TVA zijn werkgevers gehouden alle kosten die werknemers moeten maken in verband met verplichte scholing te betalen. De wetswijziging heeft daarom invloed op het studiekostenbeding. Een studiekostenbeding voor verplichte scholing is immers niet langer toegestaan. Dit geldt ook voor studiekostenbedingen die al voor invoering van de Wet TVA zijn overeengekomen tussen werkgevers en werknemers.

In de praktijk is gebleken dat op grond van de Wet TVA veel onduidelijkheid is ontstaan over het begrip ‘verplichte scholing’

In de praktijk is gebleken dat op grond van de Wet TVA veel onduidelijkheid is ontstaan over het begrip ‘verplichte scholing’. In de wet is niet duidelijk omschreven welke scholing kan worden aangemerkt als scholing die verplicht is voor de uitoefening van de functie van werknemer. De rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2022:5560) heeft zich nu voor het eerst over dit onduidelijke begrip uitgelaten.

Terugbetalingsregeling

De werknemer in kwestie is van 1 januari 2020 tot en met 29 augustus 2022 werkzaam geweest bij werkgever. Bij indiensttreding heeft werknemer een studieovereenkomst gesloten met werkgever, waarin een terugbetalingsregeling is opgenomen. De terugbetalingsregeling bepaalt dat werknemer bij uitdiensttreding op eigen initiatief (een deel van) de opleidingskosten aan werkgever moet terugbetalen. Pas drie jaar na het afronden van de opleiding worden de studiekosten kwijtgescholden.

De studieovereenkomst heeft betrekking op een tweetal studies van werknemer. Enerzijds de studieschuld die werknemer had bij de voormalig werkgever, die de huidige werkgever heeft overgenomen en anderzijds de studie die werknemer bij de huidige werkgever is gestart.

Studiekosten kwijtgescholden

Op 16 augustus 2022 heeft de werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd. Enkele dagen later heeft de werkgever een voorstel gedaan over de terugbetaling van de studiekosten. Werknemer heeft als reactie hierop laten weten ervan uit te gaan dat de studiekosten zouden worden kwijtgescholden ten gevolge van de inwerkingtreding van de Wet TVA.

Studiekostenbegin inmiddels nietig

Partijen zijn er samen niet uit gekomen, waardoor zij uiteindelijk de stap naar de rechter hebben gemaakt. Werkgever vordert in deze procedure terugbetaling van de studiekosten. Werknemer is daarentegen van mening dat het studiekostenbeding inmiddels nietig is en dat werkgever daarom geen aanspraak kan maken op terugbetaling.

Verplichte scholingen

Werknemer stelt zich op het standpunt dat de studieovereenkomst met daarin de terugbetalingsverplichting nietig is, omdat beide opleidingen verplichte scholingen zijn. De werknemer voert daartoe aan dat hij door werkgever was aangenomen met de bedoeling dat hij (in de toekomst) als registeraccountant werkzaamheden zou verrichten. Hij beargumenteert dat de opleiding noodzakelijk is voor de functie van registeraccountant, omdat hij door het afronden van de opleiding in staat wordt gesteld om jaarrekeningen te ondertekenen.

Opleiding niet nodig voor werkzaamheden

Werkgever betoogt daarentegen dat de werknemer niet is aangenomen met het doel om registeraccountant te worden. Bovendien is de opleiding volgens werkgever niet noodzakelijk voor het uitvoeren van de werkzaamheden waarvoor werknemer is aangenomen én ook niet voor de functie van registeraccountant. Werkgever onderbouwt haar standpunt door aan te tonen dat andere werknemers binnen de organisatie – die de opleidingen ook niet hadden gevolgd – dezelfde werkzaamheden verrichten. Daarnaast hecht werkgever er veel waarde aan dat werknemer de tweede opleiding op eigen initiatief is gaan volgen.

Oordeel rechtbank: niet noodzakelijke opleiding

De kantonrechter oordeelt dat nergens uit blijkt dat werknemer is aangenomen met het doel om registeraccountant te worden. Daarnaast volgt hij het standpunt van de werkgever dat de opleidingen waarvoor de studieovereenkomst is aangegaan niet noodzakelijk zijn voor zowel de huidige functie van werknemer als de beoogde functie van registeraccountant.

Volgens de kantonrechter staat ook vast dat niet is gebleken dat werkgever aan werknemer een toezegging heeft gedaan over de termijn waarbinnen hij tekeningsbevoegd zou worden. De werkgever heeft immers aangetoond dat het geen vanzelfsprekendheid is dat een werknemer na afronding van de studie direct tekeningsbevoegd wordt. Tot slot acht de kantonrechter het van belang dat de werknemer op eigen initiatief heeft besloten om de tweede opleiding te volgen.

Studiekostenbeding rechtsgeldig overeengekomen

De kantonrechter komt tot het oordeel dat de studies niet aangemerkt kunnen worden als noodzakelijke opleiding. Dit heeft tot gevolg dat het studiekostenbeding rechtsgeldig is overeengekomen en werknemer verplicht is de studiekosten (deels) aan werkgever terug te betalen.

Afhankelijk van individuele feiten en/of omstandigheden

Deze eerste rechterlijke uitspraak over de geldigheid van het studiekostenbeding sinds de inwerkingtreding van de Wet TVA maakt duidelijk dat de rechter waarde hecht aan de individuele omstandigheden van het geval. Welke scholingen worden aangemerkt als verplichte scholingen is dus niet in beton gegoten, maar kan afhankelijk zijn van individuele feiten en/of omstandigheden.

www.LXA.nl