Op 19 april jl. heeft de Tweede Kamer het Wetsvoorstel transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden aangenomen. Het wetsvoorstel is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer en beoogt de gelijknamige EU-richtlijn uiterlijk op 1 augustus 2022 te implementeren. Eén van de onderdelen van die richtlijn is een (significante) wijziging in de regelgeving omtrent nevenwerkzaamheden. In dit artikel leest u wat deze wijziging inhoudt.

Op basis van onze Grondwet heeft iedere Nederlander recht op de vrije keuze van arbeid. Werknemers mogen dus, in principe, voor meerdere werkgevers arbeid verrichten. Werkgevers willen dit echter vaak voorkomen. Zij lopen daardoor mogelijk schade op. Voorbeelden zijn er voldoende. De Arbeidsinspectie kan langskomen omdat de werknemer bij verschillende werkgevers meer uren heeft gewerkt dan is toegestaan. Of dat een werknemer die niet goed presteert omdat hij te vermoeid is door werkzaamheden bij de andere werkgever(s).

Nevenwerkzaamhedenbeding

Vaak nemen werkgevers daarom een nevenwerkzaamhedenbeding op in de arbeidsovereenkomst. Hierin komen werkgever en werknemer overeen welke nevenwerkzaamheden de werknemer wel en niet mag uitoefenen. Vaak sluit de werkgever deze geheel uit, tenzij de werkgever daar expliciete toestemming voor geeft. De ervaring leert dat de werkgever vaak voorwaarden verbindt aan die toestemming. Een nevenwerkzaamhedenbeding beperkt de werknemer dus in zijn arbeidsvrijheid.

Wetsvoorstel voor wijziging regels nevenwerkzaamheden

Het wetsvoorstel beoogt een wijziging in de regels met betrekking tot nevenwerkzaamheden van werknemers. Werknemers mogen op grond van de voorgestelde wetswijziging buiten de overeengekomen arbeidstijd bij een andere werkgever of voor zichzelf arbeid verrichten, tenzij er sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond aan de kant van de werkgever. Hiervoor voegt de regering een nieuwe bepaling toe aan het Burgerlijk Wetboek.

Het nieuwe artikel treedt onmiddellijk in werking na invoering van het wetsvoorstel. Dit heeft tot gevolg dat nevenwerkzaamhedenbedingen waarvoor geen objectieve rechtvaardiging kan worden gegeven, vanaf 1 augustus 2022 nietig zijn. Dit geldt ook voor bedingen die al vóór die datum zijn overeengekomen. Werkgevers dienen hier dus scherp op te zijn.

Rechtvaardigingsgrond

In de EU-richtlijn zijn (niet-limitatieve) voorbeelden van rechtvaardigingsgronden opgenomen zoals gezondheid en veiligheid, bescherming van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, de integriteit van overheidsdiensten of het vermijden van belangenconflicten. Daarnaast kan het overtreden van een wettelijk voorschrift, zoals de Arbeidstijdenwet, tot een rechtvaardiging leiden om wél een nevenwerkzaamhedenbeding op te nemen in de arbeidsovereenkomst. Wanneer in de arbeidsovereenkomst is bepaald dat het verrichten van arbeid voor een ander niet is toegestaan en daarvoor geen rechtvaardigingsgrond kan worden gevonden, is het beding nietig.

Het is overigens niet noodzakelijk dat de rechtvaardigingsgrond is opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Wanneer de werkgever een werknemer wil houden aan het nevenwerkzaamhedenbeding waarin geen rechtvaardigingsgrond is opgenomen, kan de werkgever de objectieve rechtvaardiging alsnog (achteraf) toelichten. Doet hij dit niet, pas dan is het beding nietig. Reeds bestaande bedingen waarin geen rechtvaardigingsgrond is opgenomen, kunnen op deze wijze in stand blijven na de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 7:653a BW, met dien verstande dat daar pas met nadere motivering ook gevolg aan kan worden gegeven.

Toestemming werkgever

In een nevenwerkzaamhedenbeding is veelal opgenomen dat de werkgever toestemming moet verlenen voor het verrichten van werkzaamheden bij een ander. Na invoering van het wetsvoorstel zal het onthouden van toestemming door de werkgever moeten worden gerechtvaardigd met een beroep op een objectieve grond. Als er geen sprake is van een objectieve rechtvaardigingsgrond, kan de werkgever zijn werknemers niet verhinderen buiten hun werktijd voor een ander of zichzelf te werken.

Tips voor de praktijk

Wij raden u aan om het nevenwerkzaamhedenbeding in toekomstige arbeidsovereenkomsten in overeenstemming te brengen met de nieuwe wetgeving. Eén van de mogelijkheden waarop dit kan worden bewerkstelligd is door in het beding op te nemen dat de werkgever alleen toestemming kan weigeren wanneer daarvoor een objectieve rechtvaardigingsgrond kan worden gegeven. Dit zorgt ervoor dat de werkgever de mogelijkheid heeft de rechtvaardiging naderhand nog te geven en zo de werknemer aan het beding te houden.

Wanneer de objectieve rechtvaardigingsgrond bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst al bekend is en tevens vaststaat dat deze niet meer zal wijzigen, kan de rechtvaardigingsgrond al bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst in het nevenwerkzaamhedenbeding worden opgenomen.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op: vdb-law.nl