Bij het einde van een arbeidsovereenkomst kunnen werknemers normaal gesproken aanspraak maken op uitbetaling van hun vakantietegoed (artikel 7:641 lid 1 BW). Maar hebben erfgenamen hier ook recht op nadat de arbeidsovereenkomst door de dood van de werknemer is geëindigd?

De kantonrechter te Assen kreeg deze vraag voorgelegd. Nabestaanden van een overleden werknemer maakten aanspraak op uitbetaling van het opgebouwde vakantietegoed, maar de werkgever weigerde dit te betalen. De kantonrechter stelde de werkgever in het gelijk en oordeelde dat een werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst aanspraak kan maken op uitbetaling van zijn vakantietegoed.

 

Omdat deze vordering pas bij het einde van de arbeidsovereenkomst ontstaat – en dus na het overlijden – had de werknemer voorafgaand aan zijn dood geen aanspraak op uitbetaling van het vakantietegoed. Omdat hij deze aanspraak niet heeft gehad, kan deze ook niet overgaan op de erfgenamen.

 

Onbetaalde vrije dagen

De kantonrechter voegt hieraan toe dat de bedoeling van artikel 7:641 BW is dat een werknemer bij een nieuwe werkgever eventueel onbetaalde vrije dagen kan opnemen als hij nog niet voldoende vakantie heeft opgebouwd. Het is niet de bedoeling om aan de werknemer zonder meer een geldelijke vergoeding toe te kennen.

 

Kantonrechter Assen, 17 november 2009, LJN BK3558 (JAR 2010/25)

 

Tip: Het automatische einde van de arbeidsovereenkomst betekent niet dat er voor de werkgever vanaf het moment van overlijden van de werknemer geen verplichtingen meer voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. Het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt namelijk dat de werkgever verplicht is aan de nabestaande een overlijdensuitkering te betalen.