In de Kroniek twee jaar corona-arbeidsrechtspraak* concludeerde ik, ogv gepubliceerde lagere rechtspraak, dat corona geen grondslag biedt werknemers te verplichten vakantiedagen in te leveren of op te nemen. Omdat het verplichten vakantiedagen op te nemen werknemers veel minder raakt dan het niet of maar gedeeltelijk uitbetalen van loon lijkt mij, desondanks, nog steeds goed verdedigbaar dat in geval van onvoorziene omstandigheden (de coronacrisis is door verschillende rechters als zodanig gekwalificeerd) een andere uitkomst denkbaar is. Die andere uitkomst kwam voorbij in onderstaande uitspraak.

Uit die uitspraak volgt dat volgens werkgever in een bijeenkomst eind maart 2020 (kort na het uitbreken van de coronapandemie en de eerste lockdown in Nederland) met alle werknemers was besproken of zij op geheel vrijwillige basis bereid waren om hun vakantiedagen en (eventuele) overuren op te nemen zolang als de sluitingsperiode en eventuele toekomstige verplichte sluitingsperiodes in verband met Covid-19 zouden duren. Alle medewerkers hadden begrip voor de situatie en hiermee ingestemd, zodat volgens werkgever met alle medewerkers een zogeheten ‘gentlemen’s agreement’ tot stand is gekomen.

Uitbetaling vakantie- en overuren

Een werknemer vordert na het eindigen van de arbeidsovereenkomst uitbetaling van vakantie- en overuren. In de procedure betwist hij niet dat hij bij de bijeenkomst eind maart 2020 aanwezig is geweest. Hij stelt echter dat er geen afspraken zijn gemaakt zoals door werkgever gesteld. De kantonrechter oordeelt dat uit de door werkgever overgelegde verklaringen van alle andere werknemers een overtuigende onderbouwing volgt voor het bestaan van deze afspraak met alle werknemers. Uit die verklaringen volgt dat het voltallige team heeft ingestemd met het verzoek van werkgever “om alle vakantiedagen en (eventuele) overuren vrijwillig geheel op te nemen in verband met de Covid-19 pandemie en de daaruit voortvloeiende verplichte sluiting van de horeca”. De bijzondere omstandigheden rondom Covid-19 hebben in dit geval tot deze bijzondere afspraak geleid. Weliswaar is werknemer de enige die een dergelijke verklaring niet getekend heeft, maar uit niets blijkt dat hij kenbaar heeft gemaakt dat hij het niet eens was met de afspraak en hij heeft evenmin kenbaar gemaakt dat hij dan liever wel aan het werk bleef en uren wilde draaien.

Gentlemen’s agreement

Alles afwegend komt de kantonrechter tot het oordeel dat gezien alle omstandigheden van dit geval, waarbij het met de personeelsleden gesloten gentlemen’s agreement zwaar weegt, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat werknemer zich op het uitbetalen van niet-opgenomen vakantiedagen en overwerkuren beroept.

ECLI:NL:RBDHA:2021:16044

* Kroniek 2 jaar corona-arbeidsrechtspraak