Volgens de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) heeft een zwangere werkneemster recht op 16 weken uitkering en verlof in de periode rond de bevalling. Het zwangerschapsverlof en de zwangerschapsuitkering beginnen vier tot zes weken voor de dag na de uitgerekende datum.
Bevallingsdatum
In het verleden moesten de werkgever of de werkneemster de uiteindelijke bevallingsdatum aan het UWV doorgeven, bijvoorbeeld door een geboortekaartje te sturen. Dat hoeft niet meer. Dankzij de koppeling tussen gegevensbestanden kan het UWV aan de hand van informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie bepalen hoe lang de uitkering nog duurt.
LET OP: De zwangere werkneemster bepaalt zelf wanneer zij binnen de vier tot zes weken tot de dag waarop zij is uitgerekend, stopt met werken. Na de bevalling heeft ze in ieder geval recht op minimaal tien weken verlof en uitkering. Stel uw werkneemster stopt zes weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum, maar haar baby wordt pas twee weken na deze datum geboren. Zij heeft dan recht op acht weken verlof voor de bevalling en tien weken erna. In totaal dus 18 weken verlof. Maar, als de baby van deze werkneemster twee weken vóór de uitgerekende bevaldatum geboren wordt, dan heeft zij in totaal 16 weken verlof: vier weken zwangerschapsverlof en 12 weken bevallingsverlof.
Meer informatie over zwangerschaps- en bevallingsverlof vindt u in het handboek Belonen.