De werkgever (RET) in deze procedure hanteert voor haar werknemers die tevens buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA-OV) zijn een tatoeagebeleid. Dit beleid houdt in dat het deze werknemers verboden is hun tatoeages zichtbaar te hebben tijdens de uitvoering van hun dienst in uniform.
De rechter oordeelde dat aan het recht regels aan tatoeages (of aan lichaamsversieringen in het algemeen) te stellen wel grenzen zitten, bijv. als het voorschrift in strijd is met goed werkgeverschap, de redelijkheid en de billijkheid en/of de fundamentele grondrechten van de werknemer. ECLI:NL:RBROT:2020:8133
De kantonrechter oordeelde dat het tatoeagebeleid van werkgever deze grenzen niet overschrijdt.
De vakorganisatie liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep. En met succes. In een onlangs gepubliceerd arrest oordeelt het Gerechtshof Den Haag namelijk dat de grenzen van het instructierecht wél worden overschreden door het tatoeagebeleid en dit beleid in strijd is met goed werkgeverschap.
Wil je als werkgever regels stellen rondom het verbieden van tatoeages, piercings, lichaamsversieringen etc. doe je er in de eerste plaats goed aan hier een duidelijk beleid in te voeren. Dat beleid moet helder en zorgvuldig worden gecommuniceerd en vast gelegd. Maar vervolgens ook consistent worden toegepast. Dit beleid en het wettelijk instructierecht kan echter altijd in rechte worden getoetst en maken dat dit beleid en het toepassen ervan in strijd met goed werkgeverschap wordt geacht of de vrijheid van de werknemer te veel wordt aangetast.