In het buitenland kan bijvoorbeeld een lager minimumloon gelden. Als daar (en niet in Nederland) vervolgens ook alleen sociale premies verschuldigd zijn over bruto looncomponenten en niet over eventuele kostenvergoedingen, kan dit tot een ongewenste situatie leiden.
In het buitenland kan bijvoorbeeld een lager minimumloon gelden. Als daar (en niet in Nederland) vervolgens ook alleen sociale premies verschuldigd zijn over bruto looncomponenten en niet over eventuele kostenvergoedingen, kan dit tot een ongewenste situatie leiden. Dit omdat in Nederland wel loonbelasting verschuldigd is over een ongespecificeerde kostenvergoeding. Hierdoor tellen de, in het buitenland onbelaste, kostenvergoedingen wel mee voor de vraag of ten minste het Nederlandse minimumloon wordt uitbetaald, maar worden er in het buitenland dus minder premies betaald. Hierdoor kunnen de loonkosten nog verder worden gedrukt.
Wet aanpak schijnconstructies
Via de Wet aanpak schijnconstructies worden maatregelen genomen om bovenstaande situaties tegen te gaan. Werkgevers zijn verplicht om kostenvergoedingen nader te specificeren op de loonstrook. In de praktijk blijkt dat een aanscherping van Nederlandse wetgeving onvoldoende is om deze constructies tegen te gaan.
Detacheringsrichtlijn wordt strenger
De Europese Commissie heeft onlangs aangekondigd dat de Detacheringsrichtlijn wordt aangepast. In het voorstel is opgenomen dat de Detacheringsrichtlijn een aantal minimale arbeidsvoorwaarden moet bevatten. Buitenlandse arbeidskrachten die in Nederland werken, dienen op dezelfde manier betaald te worden als hun Nederlandse collega’s die hetzelfde werk doen. In het voorstel hiertoe is opgenomen dat loon, bonussen en vergoedingen worden gelijkgetrokken. Het blijft nog steeds mogelijk voor de buitenlandse krachten om in hun land van herkomst sociaal verzekerd te blijven en daar sociale premies af te dragen. De detacheringstermijn wordt beperkt tot maximaal 2 jaar. Een verlenging naar maximaal 5 jaar zou hierdoor niet meer mogelijk zijn.