Werkgevers- en werknemersorganisaties zijn samen met de Sociaal-Economische Raad (SER) met een middellange termijn advies gekomen. Een belangrijk onderdeel van het advies is hervorming van de arbeidsmarkt en dan met name om misbruik van flexwerk tegen te gaan. Een goede eerste stap op weg naar grotere hervormingen aldus werkgeversorganisatie AWVN.

Enkele van de hoofdpunten uit het advies die relevant zijn voor werkgevers:

  • Het wordt minder makkelijk om meerdere tijdelijke contracten op elkaar te laten volgen: in 3 jaar mogen maximaal 3 tijdelijke contracten worden aangegaan, waarbij de huidige onderbrekingstermijn komt te vervallen. Er komt een uitzondering op deze regel voor seizoensarbeid en studenten en scholieren.
  • Oproepcontracten worden vervangen door contracten waarbij een minimaal aantal uren wordt vastgelegd, ten minste voor een kwartaal(kwartaalurennorm). Voor studenten en scholieren blijven huidige oproepcontracten wel mogelijk.
  • Uitzendwerk wordt strenger gereguleerd, onder meer door het uitzendbeding wettelijk te beperken tot 52 weken en door vast te leggen dat de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten gelijkwaardig moeten zijn aan die van werknemers in een direct dienstverband.
  • Om interne wendbaarheid te bevorderen wordt het voor bedrijven in zware economische omstandigheden mogelijk om de arbeidsduur van werknemers met maximaal 20 procent te verlagen. De werkgever krijgt 75% van de loonkosten vergoed.
  • Re-integratieverplichtingen voor werknemers die meer dan een jaar ziek zijn worden verlicht voor de werkgever. In het tweede ziektejaar kan de werkgever ervoor kiezen re-integratie volledig te richten op het tweede spoor (een andere werkgever), waar de verzekeraar verantwoordelijk voor is.
  • Het is de bedoeling verlofregelingen zoals geboorteverlof, vaderschapsverlof en zorgverlof onder te brengen in één nieuwe regeling Maatschappelijk Verlof.
  • Op de arbeidsongeschiktheidsregeling voor werknemers (WIA) kunnen werknemers die tussen de 15 en 35 procent inkomensverlies lijden als gevolg van arbeidsongeschiktheid ook een beroep gaan doen. De ondergrens ligt nu bij 35 procent.
  • De periode waarover werkgevers een premie voor de WGA betalen, wordt verkort van 10 naar 5 jaar.
  • De zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd. Daarvoor in de plaats komt een fiscale faciliteit voor zelfstandigen die risico lopen met eigen investeringen.
  • Zzp’ers gaan verplicht meedoen aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering, in lijn met het eerdere voorstel van de Stichting van de Arbeid.
  • Er moet een beter sociaal vangnet voor zzp’ers komen, waarbij de TOZO als inspiratiebron kan dienen.
  • Om schijnzelfstandigheid aan de basis van de arbeidsmarkt te voorkomen, geldt dat voor werkenden die minder verdienen dan het maximumdagloon (30 tot 35 euro per uur) een rechtsvermoeden ontstaat dat zij werknemers zijn.
  • In de komende jaren moet dekkende dienstverlening voor leven lang ontwikkelen en van-werk-naar-werk tot stand komen, waarin sociale partners een belangrijke rol zullen vervullen.
  • Er moeten meer positieve prikkels om te scholen en ontwikkelen komen voor medewerkers die eigen regie over hun ontwikkeling nemen, onder andere in de fiscaliteit.
  • De publieke infrastructuur voor werkzoekenden moet consistenter, meer gericht zijn op het individu en meer mogelijkheden bieden tot maatwerk.
  • De SER pleit voor een verhoging van het wettelijk minimumloon met behoud van de koppeling aan uitkeringen. Om banen aan de basis van de arbeidsmarkt te behouden, wordt een franchise voor de werkgeverslasten ingevoerd.
  • De overheidssteun moet gecontinueerd worden zolang er beperkingen zijn als gevolg van de coronacrisis. Tijdens de herstelfase zou de overheid bovendien lastenverzwaringen en bezuinigingen achterwege moeten laten.

Bron: AWVN