Wat was het geval? Een zorginstelling kent vanaf 1980 slechts één bestuurder. Na zijn vertrek voert de Raad van Commissarissen een onderzoek uit naar de topstructuur, waarover de ondernemingsraad in juli 2008 positief adviseert. De nieuwe bestuurder legt echter opnieuw een voorgenomen besluit voor ten aanzien van de structuur.
De ondernemingsraad stapt naar de Ondernemingskamer omdat zij vindt dat de nut en noodzaak van het voorgenomen besluit ontbreekt. De bestuurder vindt dat de nieuwe structuur juist noodzakelijk is voor de verbetering van de bedrijfsvoering en strategie.
Noodzaak besluit
De Ondernemingskamer overweegt dat de bestuurder de beweegredenen voor de nieuwe structuur voldoende heeft toegelicht. Van belang is dat dit alles tot de taken en bevoegdheden van de bestuurder behoort. Zijn argumenten zijn overigens niet ongebruikelijk. Dat de ondernemingsraad twijfelt aan de haalbaarheid van de door de bestuurder ingezette route en aan de noodzaak van het besluit, betekent nog niet dat het besluit kennelijk onredelijk is.
Let op
Bij het starten van een procedure bij de Ondernemingskamer moet men er rekening mee houden dat er een marginale toetsing plaatsvindt. Hierbij gaat het met name om de procedurele kant van de kwestie.
Ondernemingskamer 30 maart 2011, LJN BP9683
