Het is fiscaal niet toegestaan een medewerker een persoonlijke lening renteloos te verstrekken. Een personeelslening levert een medewerker dan voordeel op. Voor het rentevoordeel moet u onder het oude regime voor vergoedingen en verstrekkingen (de overgangsregeling) een normrente hanteren.

Uw werknemer betaalt een hogere rente als hij geld leent bij een bank. De belastingdienst hanteert daarom een normrente om het belaste rentevoordeel te berekenen. Die normrente is dit jaar 2,85 procent (2011: 2,5 procent).

 

Rentevoordeel

Het rentevoordeel dat de werknemer heeft, berekent u door het geleende bedrag te vermenigvuldigen met het verschil tussen de normrente en de rente die u werkelijk aan de werknemer in rekening heeft gebracht. Als u een renteloze lening aan de werknemer verstrekt, is het te belasten rentevoordeel over 2012 dus 2,85 procent. U hoeft dit niet per loontijdvak tot het loon te rekenen, het mag ook in één keer aan het einde van het kalenderjaar.

 

Voorbeeld

Jan leent van zijn werkgever € 12.000 om een auto te kopen. Overeengekomen is dat de rente 1 procent zal bedragen. Deze rente is 1,85 procent lager dan de normrente van 2,85 procent (2012). Daarom wordt 1,85 procent van € 12.000 = € 222 als loon aangemerkt, waarover alle loonheffingen verschuldigd zijn. De werkgever van Jan moet werkgeverspremies werknemersverzekeringen  over dat bedrag betalen. Ook is hij de loonafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) verschuldigd.

 

Uitzonderingen

Slechts in uitzonderingsgevallen mag het rentevoordeel van een personeelslening lager zijn dan de waarde in het economisch verkeer, zonder dat dit tot loonheffing leidt. Deze uitzonderingsgevallen betreffen:

  • De (hypothecaire) personeelslening die de werkgever aan de werknemer verstrekt in verband met de aankoop, onderhoud en/of ter verbetering van de eigen door hemzelf bewoonde woning*. Voorwaarde is dat de werknemer schriftelijk verklaart waarvoor hij de lening gaat gebruiken. Bovendien moet hij ook kopieën van aankoopbewijzen en rekeningen kunnen aanleveren. Ten slotte moet de werknemer kunnen verklaren welk deel van de lening in de inkomstenbelasting kwalificeert als (onderdeel van de) eigenwoningschuld.
  • De personeelslening wordt gebruikt voor een uitgave die, als de werkgever haar zou verstrekken of vergoeden, geheel of nagenoeg geheel (meer dan 90 procent) vrij zou zijn (denk aan OV-jaarkaart, een fiets voor het woon-werkverkeer, studiekosten en verhuiskosten).
  • Onder voorwaarden de inrichting van een telewerk-werkplek.

 

In sommige gevallen kan het rentevoordeel van de personeelslening dus vrij blijven (oude regels) of op nihil gewaardeerd worden (werkkostenregeling). Daarvan is onder voorwaarden sprake als de werknemer de lening gebruikt voor aanschaf of onderhoud van zijn eigen woning. Onder de werkkostenregeling geldt ook voor een lening voor de aanschaf van een (elektrische) fiets een nihilwaardering.

 

Let op

Past u de werkkostenregeling (WKR) toe, dan geldt de normrente niet. De werkgever moet dan de rente, die in het economisch verkeer geldt, hanteren.