Het nieuwe pensioenstelsel staat op de stoep. Dat brengt veel veranderingen en keuzes met zich mee. In de basis gaan we toe naar een pensioenregeling met één leeftijd onafhankelijke premie. Maar u kunt wel kiezen uit drie smaken. En gaat u direct naar één nieuwe regeling en gaat u uw huidige werknemers compenseren of gaat u naar twee parallelle regelingen? Het is goed nu kennis op te doen welke keuzes u hebt, zodat u tijdig kunt nadenken welke keuze voor uw bedrijf het meest gunstig is.

In het nieuwe wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen gaan we terug naar één soort regeling, de premieregeling. Dus niet meer eindloon of middelloon, maar één regeling met een vlakke/leeftijdsonafhankelijke premie. Wel zijn er drie smaken waar u uit kunt kiezen: de solidaire premieregeling, de flexibele premieregeling en de premie-uitkeringsovereenkomst. Alle drie de regelingen dienen de leeftijd onafhankelijke premie te hebben, dus er is één premiepercentage. De solidaire premieregeling onderscheidt zich door een beleggingsmix gebaseerd op solidariteit. Oftewel: of het beleggingsresultaat nu positief of negatief uitpakt, het resultaat wordt gedeeld. Deelnemers delen de risico’s en de opbrengsten met elkaar. Dit wordt waarschijnlijk de regeling veel pensioenfondsen voor kiezen.

Transparantie en keuzevrijheid

De flexibele premieregeling heeft een leeftijdsafhankelijke beleggingsmix. Daar komt de oorsprong van het pensioenakkoord naar voren. Men wilde meer transparantie en meer keuze. Dat is bij de flexibele premieregeling echt het geval. De leeftijdsafhankelijkere beleggingsmix betekent dat men veel risicovoller gaat beleggen. Voor een jonge deelnemer is er immers nog 40 jaar tijd om te corrigeren. Hoe ouder een deelnemer wordt, des te meer dat risico wordt afgebouwd. Ook in deze vorm vinden we solidariteit. Men gaat een risicodelingsreserve heffen om toch de pieken en dalen op te vangen.

Ten slotte is er de premie-uitkeringsovereenkomst. Bij deze premieregeling mag iedere deelnemer in de vijftien jaar voor zijn of haar pensioeningangsdatum al een deel van het opgebouwde kapitaal omzetten in een pensioenaanspraak. Alleen pensioenverzekeraars mogen deze smaak ook toepassen. Pensioenfondsen mogen alleen kiezen voor de solidaire of de flexibele premieregeling. Zij mogen en willen namelijk niets meer garanderen. Verplichtingen met garanties zorgden er immers voor dat de dekkingsgraden zo zijn gedaald. Daar gaan de fondsen graag vanaf.

Goed verzekerd bij overlijden

De keuze in smaak van de premieregeling, is niet het enige dat verandert. Ook het partner- en wezenpensioen en de regels rondom scheiden ondergaan wijzigingen. Nu geldt dat als de te bereiken diensttijd korter is, de dekking van het partnerpensioen minder is. Maar iedereen wil toch zijn of haar partner goed achterlaten. Daarom wordt de dekking aangepast tot maximaal 50 procent van het salaris, ongeacht of u 30 jaar in dienst bent of pas één jaar. Maximaal, dus dat wil zeggen dat een werkgever ook bijvoorbeeld 30 procent van het salaris kan toezeggen. Uiteindelijk is de systematiek wel transparanter. Als u bijvoorbeeld 20 jaar zzp’er bent geweest en daarna in loondienst komt, dan is uw partner tenminste goed verzekerd mocht u overlijden.

Wezenpensioen transparanter

Ook het wezenpensioen wordt onafhankelijk van het aantal dienstjaren en wordt maximaal 20 procent van het salaris. Daarnaast wordt het wezenpensioen transparanter, doordat er een duidelijke eindleeftijd wordt ingevoerd. Nu zijn er veel variaties tot welke leeftijd het wezenpensioen loopt, van 18 tot 27 jaar. Daar wordt nu paal en perk aan gesteld. De eindleeftijd voor het wezenpensioen is uiterlijk 25 jaar. Wij verwachten dat verzekeraars en fondsen graag uniformiteit willen hebben en die 25 jaar dus wel aanhouden. Wellicht dat er in de praktijk twee smaken komen, bijvoorbeeld 20 en 25 jaar.

Gescheiden is echt gescheiden

De scheidingsregels gaan te zijner tijd ook op de kop. Scheiden en pensioen is altijd erg interessante materie, want bijna niemand snapt daar wat van. In het huidige stelsel zijn er twee smaken: verevenen en conversie. Bij verevenen wordt het pensioen verdeeld en blijven partners altijd bij elkaar betrokken. Bij conversie ontstaat er voor beide partners een stuk eigen pensioenaanspraak of -recht, los van elkaar. In het nieuwe pensioenstelsel zal deze laatste vorm leidend worden. Als partners scheiden, wordt berekend wie recht heeft op welk deel van het pensioen. Dat wordt dan volledig gescheiden. Scheiden betekent ‘nooit meer zien’, ook niet op de afrekening.

Communicatie onmisbaar

Ten slotte krijgen werknemers nog een extra keuze voor hun opgebouwde pensioen. Iedereen mag in het nieuwe stelsel op de pensioeningangsdatum ineens een brutobedrag opnemen uit de pot. Dit bedrag mag maximaal 10 procent van de waarde van het ouderdomspensioen zijn. Voor de beeldvorming: voor een levenslange uitkering ouderdomspensioen van 20.000 euro, moet men ongeveer 450.000 euro in zijn of haar spaarpot hebben. Daar mag men dan dus 10 procent van opnemen. De hoop is natuurlijk dat zij dat bedrag zullen gebruiken voor bijvoorbeeld de aflossing van de hypotheek. Maar veel mensen zullen natuurlijk liever een boot, een auto of iets dergelijks kopen. Door de belastingheffing naar voren te halen, krijgt de overheid hier een belastingvoordeel uit. Ook is het een logische stap vanuit het perspectief van keuzevrijheid en flexibiliteit. Maar we dichten wel veel kennis aan Nederland toe als het gaat om geld. Goede communicatie over de consequenties van deze keuze wordt daarom onmisbaar.

Op zoek naar de mogelijkheden

Het moge duidelijk zijn: het nieuwe pensioenstelsel komt met veel keuzes voor iedereen. Van pensioenfonds tot werkend Nederland. Hoe vindt u daarin uw weg? Ons advies is ‘laat u adviseren’. Een transparante adviseur helpt u te bekijken welke mogelijkheden u hebt en welke impact uw keuzes hebben op uw organisatie. Wacht daar vooral niet te lang mee. 2023 staat al bijna voor de deur.