Nu heeft de OR bij een ondernemingspensioenfonds alleen instemmingsrecht wanneer de werkgever van plan is een pensioenregeling vast te stellen of in te trekken, maar niet als de werkgever de pensioenregeling wil wijzigen. Als er al afspraken zijn gemaakt in een cao over de pensioenen, dan heeft de OR overigens geen instemmingsrecht.
Het instemmingsrecht van de OR richt zich op de inhoud van de arbeidsvoorwaarde pensioen. De OR heeft geen instemmingsrecht ten aanzien van de keuze van de pensioenuitvoerder, omdat de werkgever daarvoor verantwoordelijk is. Daarop bestaat één uitzondering: de OR heeft wel instemmingsrecht als het een buitenlandse pensioenuitvoerder betreft. Het overbrengen van een pensioenregeling naar een buitenlandse pensioenuitvoerder kan namelijk ook gevolgen hebben voor de arbeidsvoorwaarde pensioen.
Gebrek aan kennis bij HR-professionals
Overigens is op dit moment minder dan de helft van de HR-managers (44%) positief over de uitvoering van de pensioenregeling van hun werkgever. Vooral de risico’s van een tegenvallend pensioen voor deelnemers is een doorn in het oog. Ook de waardevastheid van het pensioen en de zekerheid of de uitkeringsambitie überhaupt gehaald wordt, beoordelen HR-managers met een onvoldoende. Dat blijkt uit een steekproef van Mercer onder 163 HR-managers van bedrijven met minimaal 250 werknemers.
Het feit dat 11 procent van de ondervraagden zegt zijn pensioenregeling ondergebracht te hebben bij een Algemeen Pensioenfonds (APF), illustreert een belangrijk andere uitkomst uit het onderzoek: onder HR-professionals is er sprake van een groot gebrek aan basiskennis over pensioenregelingen. Een pensioenregeling kán namelijk nog helemaal niet ondergebracht zijn bij een APF, omdat dit vehikel pas net is opgericht. De conclusie over het gebrek aan kennis wordt overigens voor een groot deel onderschreven door de ondervraagden zelf.