De voornaamste bezwaren van de OR tegen het voorgenomen besluit zijn in dit geval gelegen in de (gebrekkige) informatieverstrekking door de ondernemer. Volgens de OR is het voorgenomen besluit tot inkrimping onvoldoende geconcretiseerd. Zo is onduidelijk welke functies komen te vervallen en wat de gevolgen daarvan zullen zijn voor de achterblijvende werknemers.
Verder stelt de OR dat de ondernemer onvoldoende en gebrekkige financiële onderbouwing heeft verstrekt. Het voorgenomen besluit is tevens onvoldoende gemotiveerd. Bovendien heeft de OR niet alle informatie ontvangen waar wel uitdrukkelijk om was gevraagd in het adviestraject.
Voorgenomen besluit
De Ondernemingskamer (Hof Amsterdam, 19 juli 2010, LJN: BN1709) stelt dat het binnen redelijke grenzen aan de OR is om te bepalen welke informatie hij nodig heeft voor een verantwoord advies, en niet aan de ondernemer. Dit kan met zich meebrengen dat de ondernemer meer of andere informatie moet verstrekken dan volgt uit de reguliere verstrekking van financiële gegevens als geregeld in artikel 31a WOR.
Volgens artikel 25 lid 3 WOR dient de ondernemer bij het vragen van advies aan de OR een overzicht te verstrekken van de beweegredenen voor het voorgenomen besluit. Ook moet hij aangeven wat de te verwachten gevolgen zijn en welke maatregelen hij zal treffen om deze gevolgen op te vangen. In dit geschil had de ondernemer wel informatie verstrekt, maar deze was onvoldoende. De Ondernemingskamer oordeelt dat het ondernemersbesluit niet in stand kan blijven.
Tip
Deze uitspraak bevestigt dat de OR recht heeft op adequate informatie, ondanks dat de ondernemer een grote beleidsvrijheid heeft.