Wordt het concurrentiebeding oneigenlijk gebruikt? Dat was de vraag van kamerleden Van Weyenberg en Van Dijk en aanleiding voor een onderzoek naar de werking van het concurrentiebeding door het ministerie van SZW. Als arbeidsjurist bij juridische dienstverlener DAS mocht ik, samen met een aantal andere juridische experts en praktijkexperts, een bijdrage leveren aan het onderzoek en daar ben ik trots op. Een aantal uitkomsten zet ik alvast voor u op een rij.

Uit het onderzoek blijkt dat een op de drie werkgevers een concurrentiebeding standaard opnemen in hun arbeidscontracten. Het beding wordt echter zelden gebruikt en werkt meer als afschrikmethode. Als een medewerker geen toegang heeft tot gevoelige informatie of relaties, is er geen reden om een concurrentiebeding op te nemen. Het beding wordt dus vaak breed ingezet terwijl dat niet altijd noodzakelijk is.

Oneigenlijke gebruik concurrentiebeding

Een op de drie werkgevers gebruikt het beding ook om te voorkomen dat personeel vertrekt. Daarmee wordt het beding oneigenlijk gebruikt. Werkgevers gebruiken het beding dan om schaars personeel aan zich te binden. Dat heeft effect op de arbeidsmobiliteit in brede zin. Toch zijn er ook wel degelijk werkgevers die het beding terecht gebruiken en ook nodig hebben om hun bedrijfsinformatie en relaties te beschermen.

Concurrentiebeding is belangrijk instrument

Werkgevers beschouwen het concurrentiebeding als belangrijk instrument voor de bescherming van relaties en informatie. Om dat te waarborgen zien ze niet zo snel alternatieven. Sommige werkgevers zijn wel bereid om de toepasbaarheid van het concurrentiebeding te beperken tot contracten voor onbepaalde tijd. Steun vanuit werkgevers voor een verplichte maximumduur of compensatieregeling is er in mindere mate.

Doel van concurrentiebeding niet altijd duidelijk voor werknemers

Voor werknemers blijkt het doel van het concurrentiebeding niet altijd even duidelijk. Zij kunnen vaak de exacte betekenis niet aangeven. Dit leidt ertoe dat werknemers weinig bezwaar uiten tegen de opname van het beding in het contract. Werknemers zijn beperkt ontevreden over het beding. Werknemers die te maken hebben gehad met de gevolgen van een concurrentiebeding, zijn minder tevreden over het concurrentiebeding dan werknemers die er nog nooit mee te maken hebben gehad.

Steeds minder rechtszaken over concurrentiebeding

Wat opvalt is dat er steeds minder rechtszaken zijn over het concurrentiebeding. Veel geschillen worden onderling opgelost. Het grootste deel van de rechtszaken rondom een concurrentiebeding mondt uit in een schorsing van het beding, maar het is moeilijk om de uitkomst van een rechtszaak in te schatten omdat er veel rechtsonzekerheid is over het concurrentiebeding.

Het is nu aan de politiek om beleidsopties nader uit te werken. Een volgend kabinet zal er dan een oordeel over vormen. Dat zal nog enige tijd duren. Eind dit jaar wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd. Uiteraard blijf ik het op de voet volgen en zo nodig input leveren vanuit mijn praktijk bij DAS.